- 7 -
Of wel tot een gemiddeld bedrag per leerling van 132,Nu komt
u natuurlijk zeggen dat de kwestie van het zwemmen, waar ik volledig
achter sta, straks als verplicht vak in de onderwijswetgeving zal
worden opgenomen. Zolang dit niet het geval is, is men ten aanzien
van die zwemsituatie verschillend van mening. Men wil ten aanzien van
deze zaak geen discriminatie toepassen ten aanzien van degenen, die
dus niet via de school zwemmen, maar die als particulier de volle
dige kosten van zwemonderricht en zwemmen moeten betalen.
Wanneer zwemmen een verplicht vak wordt, dan zal het ministerie van
binnenlandse zaken dit ten aanzien van de onderwijsuitkeringen,
(op dit moment nog niet het geval in het gemeentefonds opnemen.
De door de heer Yan Zundert genoemde circulaire wijst daar ook op.
In de toekomst zullen daarvoor verhogingen worden gegeven. Aan de
andere kant moet ik u zeggen, dat wij, ondanks het feit, dat we
toch altijd de financiën van de gemeente zo goed mogelijk trachten
te bewaken, en mede gelet op het feit, dat we de onderwijsbelangen
zo goed mogelijk dienen, in de achterliggende jaren rekening hou
dende met de uitkeringen welke het gemeentefonds voor onderwijs
doeleinden geeft, in onze gemeente een tekort hebben aan de uitke
ring uit het gemeentefonds van 0.000,- S. f 100.000,- per jaar.
Ik meen hiermede te adstrueren, dat de gemeente inderdaad, ondanks
het feit, dat het gemeentefonds via het ministerie aan ons minder
betaalt, wij daarop niet zodanig beknibbeld hebben, zoals bepaalde
gemeenten doen, die zeggen dat hetgeen ze krijgen, beschikbaar stel
len, Wij hebben hiermede geen rekening gehouden. Wij zijn altijd be
reid geweest uit de gewone dienst belangrijke uitgaven bij te dragen.
Wat de gemiddelde toename van het bedrag betreft over de afgelopen
jaren moet men het bedrag met een procentuele verhoging vaststellen.
Wanneer ik kijk naar de toepassing van artikel 101 ter ten aanzien
van de school op Stampersgat, dat het ministerie in hogere instantie,
na diverse instanties gehoord te hebben, welke vanzelfsprekend des
kundig zijn op onderwijsgebied, het ene jaar het bedrag vaststelt
op 141,- en het jaar daarna op 144»-» met een verschil van 3,-
van het ene op het andere jaar, dan is dit absurd, maar het gebeurt.
Wij hebben gemiddeld een verhoging van 10,- per jaar in de laatste
jaren - één jaar 15,- per jaar -, hetwelk niet onredelijk is.
Met deze argumentering meen ik, dat ons geen verwijt kan worden ge-»
maakt, dat wij ten aanzien van het onderwijs een onjuiste begrip
zouden tonen ten opzichte van deze zaak, dat wij een krenterige hou
ding aannemen ten opzichte van het onderwijs, dat we ons eigen ap
paraat zouden bevoordelen ten koste van het onderwijs5 dat aanvaard
ik onder geen voorwaarde, omdat ik er ten volle van overtuigd ben
in alle oprechtheid en eerlijkheid dat het onjuist gesteld is en ik
meen in mijn betoog duidelijk uiteen te zetten, waarom wij tot een
bedrag van 135»- per leerling zijn gekomen.
Ik meen hiermede voorlopig voldoende te hebben toegelicht.
Hoewel het zwemonderwijs in de gemeente plaats vindt, hoewel niet
verplicht, stelt mevrouw AKKERMANS voor het bedrag te verhogen tot
f 145,-.
De VOORZITTER zegt, dat dit ter beoordeling is van de raad, doch
spreker meent te moeten stellen, dat hiervoor bijdragen van de ou
ders moeten worden gevraagd. Dan wordt het bedrag voor rekening van
de school gedrukt. Uiteraard geldt, dit, zolang voor het zwemonder
wijs niet via het gemeentefonds wordt betaald. De VOORZITTER is wel
van mening, dat het rijk moet betalen. De reiskosten worden door de
ouders gedragen, aldus mevrouw AKKERMANS, De VOORZITTER vraagt zich
af of dit voldoende is»
De heer MARCELISSEN memoreert het advies van de inspecteur van 135,-
zonder zwemmen. Het zwemonderwijs is belangrijk. Derhalve stelt spre
ker voor het bedrag te bepalen op 145,-.
De VOORZITTER brengt het voorstel van burgemeester en wethouders in
stemming, door hoofdelijke oproeping.