- 3 -
Ik moet zeggen, mijnheer de voorzitter, dat het niet waar is. Er
is geen rekening gehouden met de begrotingen. Het zijn precies de
bedragen, die de inspecteurs van het gewoon lager onderwijs en
het bijzonder lager onderwijs hebben voorgesteld.
Ik heb de inspecteur van het g.l.o, hierover opgebeld en deze be
vestigde, de geadviseerde 135»—» met dit ene grote verschil, mijn
heer de voorzitter, dat daarbij geen zwemmen inbegrepen was.
In de overgelegde begroting is zwemmen voor de 4e en 5e klas berekend
en direct zal ik hierover meer zeggen»
De conclusie moet luiden. Burgemeester en wethouders stellen geen
prijs op schoolzwemmen. Er moet dus in het vervolg mee gekapt wor
den. Ik wil tan de kiezersaanhang wel eens horen, want ik verzeker
u, dat ze het zullen horen.
Nu bestaat de mogelijkheid, dat het college over dit voorstel van
opvatting met de inspecteur over het schoolzwemmen heen gegaan is,
zonder dit op te merken. Mocht dit zo zijn, dan is dit toch maar
een erge zaak, temeer daar het college geen termen aanwezig geacht
heeft, enig overleg met het schoolbestuur en de schoolleiders te
plegen. Is dit niet het geval, dar. moet ik nogmaals komen tot de
reeds eerder getrokken conclusie: het college stelt geen prijs op
zwemmen»
Ik heb echter in de raad wel eens andere geluiden menen te kunnen
beluisteren. Dat het bestuur zich verlaat op zijn ambtenaren is
dikwijls heel goed. Maar onlangs bracht juist de ambtenaar van on
derwijszaken zie eind advies redactie "T") een bezoek aan één
van de scholen en hij moest toen toch wel tot de conclusie zijn ge
komen dat er echt wat nodig was voor het een en ander. Zelfs moest
hij bekennen geen flauwe notie te hebben van de scholen ter plaat
se, hetgeen ook wel een beetje blijkt uit dit preadvies.
Mijnheer de voorzitter, elk jaar heeft uw college beknibbeld op de
begroting, dochkan één van uw driën mij aantonen waar de begroting
te hoog ligt. Dat zou toch moeten als u op het eindresultaat besnoeit.
Anders neemt u dit besluit als een greep uit de lucht,
In de overgelegde begroting is ter staving van de cijfers het resul
taat van 1969 er naast vermeld. We constateren dat deze werkelijke
uitgaven van 1969 reeds op vele punten hoger zijn, hoger moeten zijn
om de zaak draaiende te houden» In de overgelegde begroting is géén
rekening gehouden met de verhoging van de B.T.W. met 2$; is géén
rekening gehouden met de drastische verhoging van de olieprijzen
van 1,80 tot 2,- per 100 liter; is géén rekening gehouden met
de veel hogere prijzen en dus hogere reserveringen voor de methodische
leergangen voor de verschillende vakken.
Mag ik enkele voorbeelden noemen» De reservering van methodische
leergangen was in 1968 reeds op dezelfde hoogte als nu voor 19719
terwijl de aan te schaffen methoden twee S. driemaal zo duur worden»
Reservering onderhoud gebouw, buiten en binnen, in 1968 was 3.750,
Nu samen 3»500,-~, Als de administratie niet in eigen hand gehouden
werd, zou deze minstens het dubbele bedragen en dat zou alleen al min
stens 7»- per leerling méér betekenen.
Ik noem deze bedragen eerstk mijnheer de voorzitter om de conclusie te
trekken^ dat de begroting zeker niet overtrokken is, maar bewust aan
de lage kant is gehouden. En zelfs, en dat weet de secretaris-pen
ningmeester van het schoolbestuur, aan de te lage kant»
Wellicht was het beter geweest zwaar te overtrekken, dan was de begro
ting rond 200,- uitgekomen. Dan was er eerderkans geweest op een ho
ger bedrag.
Hiermee kom ik tot de aangrenzende gemeenten»
Eerst wil ik met name Roosendaal c,a, als voorbeeld nemen»