- 3 - Ten aanzien hiervan komt het volgende aan de orde. Volgno. 64. De heer AKKERMANS kan zich niet verenigen met het voorstel van burgemeester en wethouders het presentiegeld van de leden van de stembureaus te bepalen op 25,Spreker wenst het voorstel van de commissie het presentiegeld op 40,-- te bepalen te handhaven. De leden van de stembureaus hebben een gehele werkdag verlet, waarvoor het normale loon niet zal worden doorbetaald. Bij het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad is dit niet het geval, daar deze in de avonduren worden gehouden. Snreker merkt op, dat in omliggende gemeenten het presentie geld voor stembureauleden ligt tussen de f 0,en y 45, De VOORZITTER is persoonlijk niet voor verhoging. Het lidmaat schap van de raad houdt in een vertegenwoordiging van de gemeenschap, waarvoor in principe geen vergoeding betaald dient te worden. Rekening houdend met algemene prijsstijgingen is spreker meegegaan met verhoging tot 25,--. De heer AKKERMANS kan niet meegaan met de voorzitter, dat het lid-zijn van een stembureau een eervolle functie is. Is dit zo, dan dient deze in het geheel niet betaald te worden. De VOORZITTER repliceert, dat bij het bepalen van het ver goedingsbedrag er van uitgegaan is, dat de leden de gehele dag op het stembureau aanwezig zijn. Het bedrag van de vergoeding is afgestemd op de kosten van versterken van de inwendige mens. Er zijn ook gemeenten, die de -vertering van de dag ^er stemming voor de leden van de stembureaus voor hun rekening nemen, zonder betaling van presentiegeld. Het moet dus niet worden gezien als een beloning voor de verrichte werkzaamheden. In het begrotingsmodel zijn posten opgenomen voor vergoeding en voor vertering leden stembureaus. Met deze principiële uit eenzetting is de heer AKKERMANSde situatie duidelijk. Mevrouw AKKERMANS vindt het discriminerend ten opzichte van gemeentepersoneel dat deel uitmaakt van de leden van de stem bureaus. Het salaris wordt gewoon doorbetaald. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat de betreffende ambtenaren dan een snipperdag kunnen opnemen. De heer JANSEN neemt dit niet aan en gaat er van uit dat het salaris gewoon wordt doorbetaald in tegenstelling tot vele leden-raadsleden of anderen, die speciaal moeten verletten. De VOORZITTER wijst er op, dat het geen verplichting is zitting te nemen in een stembureau. Als het wordt aanvaard, dan moet ook de consequentie worden aanvaard. De VOORZITTER kan zich voorstellen dat er verschillen van mening bestaan en zou graag de mening van de raad weten. De heer GELIJÏÏS voelt er voor, dat de gemeente de vertering voor haar rekening neemt. De VOORZITTER brengt het voorstel van de commissie in stem ming, zulks op verzoek van de raad. Vóór het voorstel van de commissie stemmen mevrouw Akkermans, en de heren Akkermans, van den Bergh, Gelijns, Jansen, Koevoets, Vin der Mast, Ruijten en Schijvenaars. Tegen het voorstel van de commissie zijn de heren Ernest, Vrolijk en Van Zundert. Het voorstel van de commissie i3 derhalve aanvaard met 9 tegen 3 stemmen. De VOORZITTER vermeldt, dat de 1e wijziging van de begroting 1970 in verband hiermede zal worden aangepast.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1969 | | pagina 80