-3- Per 31 december 1968 bestond het woningbestand uit 1897 woningen. Deze bouwactiviteit is redelijk te noemen. We mogen daarbij tevens rekening houden met de nog in aanbouw zijnde woningen, de bouw van de bejaardenflat en de binnenkort aan te vangen bouw van b.v. 18 bejaar denwoningen te Stampersgat en 16 premie-woningen, terwijl de verwach ting mag worden uitgesproken dat dit jaar nog lopende premie-aanvra gen gedeeltelijk zullen worden gerealiseerd. V/el moet worden gesteld dat het met de woningbouw niet allemaal even optimistisch is gesteld. De woningwetbouw zal stellig minder worden, omdat nu eenmaal het lan delijk contingent is verminderd en wanneer de geluiden, welke hierom trent worden gehoord juist zijn, dan mogen vooral kleine en kleinere gemeenten hiervan geen grote verwachtingen hebben. Dit is zeer te be treuren en hopelijk komt nog een kentering in dit beleid. Het is mijns inziens onjuist te stellen dat gemeenten als de onze niet of niet meer in aanmerking komen voor toewijzing van woningwetwoningen. Er zijn altijd nog mensen met een zogenaamde smalle beurs, die nu eenmaal zijn aangewezen en vooralsnog aangewezen zullen blijven op het kunnen huren van niet te dure woningen en ook deze mensen dienen geholpen te worden. De woningbouw heeft mede een sociale functie te vervullen en hiermede moet met het beleid rekening worden gehouden. Het is juist dat mensen met een bredere beurs via premie-woning of vrije sectorwoning in hun eigen woningbehoefte voorzien; tenzij er bepaalde omstandigheden zijn die dit niet of nagenoeg niet mogelijk maken. Anderzijds zal vooral in de premie-sector rekening moeten worden ge houden met reële aanvragen; wanneer immers de overheid regelen stelt ten aanzien van het verstrekken van premies en hiervoor dienen de daarvoor in aanmerking komende personen een aanvraag in, welke ligt binnen de mogelijkheden van de regeling, dan moeten deze mensen geen vele maanden op hun beschikking behoeven te wachten, want dit remt zonder meer het door deze mensen genomen initiatief en ik dacht dat wij voor het particulier initiatief ook op dit terrein respect moeten hebben en dat dit dan ook beloond dient te worden. Ik heb op dit ge- bied reeds meerdere malen kritiek moeten laten horen; ik begrijp dat het niet gemakkelijk is aan ieders wensen gehoor te geven, maar een jarenlange praktijk op dit gebied en het steeds geconfronteerd wor den met de behoeften van de mensen op het terrein van de woningbouw en al wat daarmede samenhangt, nopen mij daartoe. Ondanks het feit dat we de kreet "woningnood, volksvijand no. 1" niet meer horen en ondanks het feit, dat wij voor vele noodsituaties in derdaad een oplossing hebben kunnen vinden, moeten wij wel concludere dat de woningbouw als een urgente aangelegenheid beschouwd moet blij ven worden en dientengevolge bovenaan het programma van uitvoering moet blijven staan. In nauw overleg met de woningbouwstichting, welke stichting dus ook in onze gemeente bouwt, zal getracht dienen te wor den voort te gaan met bouwen, teneinde ook in onze gemeente aan de woningbehoefte te kunnen voldoen. Thans is het ons niet mogelijk -ondanks het feit dus, dat we de af gelopen jaren een redelijke bouwontwikkeling hebben gezien-, aan de woningbehoefte te voldoen. We hebben nu n.l. te maken met het huwen van een groot aantal personen, die geboren zijn in de direct na-oor- logse jaren en wij hebben dit het afgelopen jaar ook duidelijk aan het aantal huwelijken kunnen merken. Willen wij dus aan de directe woningbehoefte kunnen voldoen dan zullen er nog meer woningen ter beschikking moeten komen en of dit zal gebeuren is moeilijk te zeg gen; ik ben niet al te optimistisch op dit gebied. Wat de werkgelegenheid betreft kan ik u mededelen, dat de in onze gemeente aanwezige beroepsbevolking over het algemeen geen problemen heeft met het verkrijgen van werk. De werkloosheid is over het alge meen dalende en het percentage werklozen in onze gemeente is gering te noemen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1969 | | pagina 3