- 3 -
De heer ERNEST vraagt vóór de verkiezing het voord.
De VOORZITTER wil hem hiertoe wel in de gelegenheid stellen, hoewel het
niet de gewoonte is vóór de verkiezing bepaalde verklaringen of wat ook
af te leggen. -
De heer ERNEST spreekt als volgt.
We hebben namelijk, mijnheer de voorzitter-geen prettige tijding gekregen
daarnet en zodoende is de stemming voor ons waarschijnlijk al een.uitge
maakte zaak. Ik hoop nog van nie-t en dat het gezonde verstand de over
hand zal krijgen.
Zoals de heer ikkermans de vorig? keer gezegd heeft, bij de vorige wet-
houdersverkiezing, vond hij het heel normaal, dat de grootste partijen
vertegenwoordigd waren in het gemeentebestuur»
Men is daar blijkbaar van af gestapt. Het is iemand zijn goed recht hoe
hij dat motiveert. Maar in elk geval zouden wij het bijzonder onprettig
vinden, dat op dit punt teruggekomen zou zijn en dat inderdaad zoals
dit is medegedeeld deze stemming reeds uitgemaakt zou zijn.
Mijnheer de voorzitter, wij zouden dit ten zeerste betreuren.
Om allerlei redenen, om de goede verhouding, om de goede samenwerking,
die er toch de laatste ;jaren geweest is. We hebben in het algemeen be
lang voor de gehele gemeente gewerkt, i mensen waren steeds precies
dezelfde.
Nu een van de grootste partij waarschijnlijk zonder een bestuur ©vertegen
woordiging gezet zal worden, mijnheer de voorzitter, wil ik toch nog
langs deze weg mijn laatste beroep doen op de medewerking en in overwe-
ging geven aan hen die gaan ëtemmen vat ze willen gaan doen.
Wij hebben in alle oprechtheid vóór de verkiezingen in onze fractie ge
zegd, hoe het ook zij, wij blijven bij hetgeen we nu hebben en is
de kous afo We maken er verder geen woord over vuil.
De stemming heeft echter anders beslist en is helemaal in ons nadeel
uitgevallen. Het had geen uadeel behoeven te zijn voor de andersL par
tijen, maar God heeft nu eenmaal beslist, mijnheer de voorzitter en .wij
zijn nu in het nadelige parket komen te staan. Ik geloof toch, dat ik
nog een beroep mag doen op degenen die zodadelijk zullen gaan stemmen
over de bestuursfuncties in de gemeente. Dat ze nog na zullen gaan
denken wat ze kullen gaan doen en wat hiervan de eventuele ooasequen#-
ties zullen zijn. -
Mijnheer de voorzitter, dit was hetgene wat ik nog wilde zeggen en ik f
hoop dat men hiermede rekening wil houden.
Hierna wordt tot schriftelijke stemming overgegaan.
De VOORZITTER verzoekt de heren Van den Berg en Roosendaal als «tem-*
opnemers te fungeren.
In beide vacatures wordt afzonderlijk gestemd.
Voor de eerste vacature worden bij de eerste vrije stemming uitgebracht
op de heer Vrolijk 12 stemmen en 1 stem blanco, zodat de heer Vrolijk is
benoemd.
Voor de tweede vacature worden bij de eerste vrije stemming uitgebracht
op de heer Gelijns 7 stemmen en op de heer Ernest 6 stemmen,- zodat de
heer Gelijns is benoemd.
Op de vraag van de VOORZITTER aan de heer Vrolijk of deze de benoeming
aanneemt, antwoordtdeze bevestigend.
Op de vraag van de voorzitter aan de heer Gelijns of deze de benoeming
aaneemt antwoordt deze eveneens dat hij de benoeming aanneemt.
Op verzoek van de VOORZITTER nemen de benoemde wethouders pleats naast-
de voorzitter.
De heer ERNEST neemt hierna het woord en spreekt als volgt.
Mijnheer de voorzitter, men heeft het toch nog aangedurfd om dit besluit
te nemen«Men heeft het inderdaad aangedurfd om Stampersgat op de eerste
plaats zijn vertegenwoordiging in het gemeentebestuur te ontnemen.
Men heeft het aangedurfd om een man die bijna aan de pensioengerechtigde
leeftijd is, op de stoel van wethouder te plaatsen.