c. Mevrouw AKKERMANS vraagt of er al plannen zijn tot beplan ting van de inmiddels aangekochte tuin van de N.H. kerk". De VOORZITTER wijst er op, dat de goedkeuring tot de aan koop weliswaar door gedeputeerde staten is verleend, doch dat nog geen financieringsmiddelen aanwezig zijn om de akte te kunnen transporteren. Mevrouw AKKERMANS meent dat na twee maanden rente betaald moet worden en dat tevens de gemeente dan het recht heeft de grond te gebruiken. De heer GELIJN8 is eveneens deze mening toegedaan. De grond is pachtyrij en kan niet zo blijven liggen. De VOORZITTE kan ziC'i dit niet voorstellen, daar dit tegen het gebruik is Immers iet betalen van rente geeft nog geen recht de grond te gebruiken. Spreker zal het echter onderzoeken of in het onderhavige geval een bijzondere bepaling is opgenomen. Zo dit liet het geval is, wil de VOORZITTER schriftelijk aan de N.II. kerk verzoeken de grond toch te mogen gebruiken voor kappen en aanbrengen van enige beplanting. Mevrouw AKKERMANS wil beplanting thans bevorderen. Het is nu voorjaar. Na drie maanden is het weer te laat. Hellicht kan er een beplantingstekening enz. gemaakt worden. Hiertege: hoeft de VOORZITTER geen bezwaar. Mogelijk kan een vrijblijvend offerte worden gemaakt. Mevrouw AKKERMANS vraagt of de beplanting en bomen blijven staan. Dit is, aldus de VOORZITTER, wel de bedoeling. d. De heer RUIJTEN is van mening dat de heer Roebers tussen de wal en het schip gekomen is inzake de kwestie met zijn buurman Van der Heijden. Spreker meent, dat de gemeente op morele gronden de zaak moet afwerken. Het gaat om 1 meter schutting, welke destijds door de ge- meentewei&ieden is beschadigd. Dit blijft maar steeds hangen. Ondertussen wordt er tussen Roebers en Van der Heijden "kat en muis" gespeeld. Spreker v^udt, dat de gemeente de wijste partij moet kiezen. De VOORZITTER is het er niet mee eens dat de schutting door de gemeente is stuk gemaakt. Het is geen gemeentelijke zaak, daar het een erfscheiding betreft tussen twee parti culiere percelen. De heer RUIJTEN stelt dat de grond eigendom van de gemeente is geweest. Toen is de beschadiging aangebracht. De ge meentewerklieden hebben ook de bergplaats/schuur afgebroken. Op de desbetreffende vraag van de VOORZITTER, wie de bescha diging van de schutting kan bewijzen, repliceert de heer RUIJTEN, dat hij persoonlijk in de nabijheid was, toen dit gebeurde. De werklieden van de gemeente waren de schutting aan het slopen. De VOORZITTER meent zich te herinneren, dat het nimmer eigendom van de gemeente is geweest. Het was een kwestie van ruiling gemeente/Van der Heijden. De grónd is derhalve geen moment van de gemeente geweest. V/el is van gemeentewege de opstal gesloopt. Mevrouw AKKERMAN3 bevestigt, dat beschadiging van de schutting plaats heeft gevonden tijdens de sloop van deze opstal De VOORZITTER zal de zaak nader onderzoeken.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1968 | | pagina 25