- 6 -
Spreker twijfelt en wil de zaak duidelijk gesteld zien.
De heer VAN ZTTNBERT meent dat het duidelijk is. Namelijk het advies
zonder zwemmen is 135»--» Stelt de raad prijs op zwemmen, dan moet
het 14-5»- worden.
De heer RtïJTF'N wil eerst het betoog van de voorzitter afwachten.
Het betoog van ie VOORZITTER is als volgt.
Ik had vanzelfsprekend een betoog ten aanzien van de onderhavige aan
gelegenheid verwacht. Het is de laatste jaren gewoonte, dat dergelijke
betogen worden gehouden.
Ik moet alleen zeggen, dat ik een klein beetje geschrokken ben om de
wijze waarop dit betoog werd gehouden, mijnheer Van Zundert, omdat u
zelf wel weet, dat de gemeente getoond heeft ten opzichte van het on
derwijs over het algemeen niet krenterig te zijn. Ik vind het jammer,
dat hier wordt geconstateerd, dat de gemeente krenterig is ten opzichte
van het lager onderwijs. Ik kan dit met tal van voorbeelden staven dat
dit geenszins het geval is.
Wat de vaststelling van het bedrag per leerling betreft, moet ik u zeg
gen, dat ik op de eerste plaats de mening ben toegedaan, dat degenen
die een begroting samenstelt, ook ten aanzien van deze aangelegenheid,
dit doen met de intentie zo reëel gelijk te zijn. Maar wanneer men
een begroting samenstelt - dat geldt voor iedereen die in een bepaalde
situatie verkerende, een begroting maakt voor een bepaald doel - dan
zit men met de gedachte bij het doel, waarvoor de begroting gemaakt
wordt. In dit geval onderwijsbegroting.
Ik ga er zonder meer van uit, dat men heeft geprobeerd, om deze zaak
zo goed mogelijk, in een begroting te verwerken, waar ik ook dankbaar
voor ben. Destijds is gevraagd om begrotingen over te leggen. Ik ben
het schoolbestuur hiervoor zeer erkentelijk.
Aan de andere kant bekijken wij het natuurlijk niet alleen vanuit de
situatie onderwijs, maar mede in de situatie van het algemeen belang
van de gemeente. Er zijn tal van dingen welke noodzakelijk zijn voor
de gemeente. Wanneer het onderwijs een zorg voor de gemeentebesturen
dient te zijn, zoals in de grondwet o.a. is neergelegd, dan moet die
zorg overeenkomen met datgene wat mede ter nadere uitwerking in de
Iager-onderwijswet 1920 is vermeld.
Daar staat in, dat die gelden ter beschikking worden gesteld, zoda
nig, dat het onderwijs op redelijke wijze kan worden gegeven. Al het-
gene wat voor het onderwijs wordt gedaan dient in dat raam te passen.
Om te voorkomen, dat een bepaalde verwijdering bestaat tussen degene
die de begroting maakt en de wat meer kritische blik van de zijde
van de gemeente, die een voorstel aan de raad te dezer zake moet doen,
menen wij altijd goed te doen hierover overleg te plegen met de in
specteur, omdat die per slot van rekening toch ten aanzien van het on
derwijs zo objectief mogelijk kan bekijken. Ook nu hebben wij dit
weer gedaan. De inspecteur, die op de hoogte was van de voorliggende
begroting heeft niet alleen in een algemene brief aan de gemeentebe
sturen, maar tevens op verzoek van het college van burgemeester en
wethouders geadviseerd het bedrag per leerling voor 1971 vast te stel
len op ongeveer 155»00,
Onlangs is er in een commissie van het rijksschooltoezicht een uit
voerige studie gemaakt van de reële exploitatiekosten voor de scholen
van het basisonderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met de posten
verlichting, verwarming, schoonhouden, onderhoud, apparatuur, onder
houd meubilair, aanschaffing en regelmatige vernieuwing van leermid
delen, administratie reservering, e.d.
Men komt dan met aantal cijfers uit de bus, berekend voor scholen met
6, met 10 en meer leerkrachten.
Wanneer ik aan de hand van de gegevens een berekening maak, rekening
houdend met het aantal leerlingen en het aantal leerkrachten van de
plaatselijke scholen, dan kom ik tot een begroting voor de ''meisjes
school" van 49.000,- en voor de "jongensschool" van 45.000,