- 9 -
Het bedrag per leerling wordt wel voldoende geacht voor 19&8,
doch spreker wijst erop, dat de voorgestelde bedragen niet voor
een reeks achtereenvolgende jaren zou kunnen gelden.
V/aren de bedragen lager geweest, met name lager dan 105»
voor het g.l.o., dan ha, d de correspondent van het "Brabants
Nieuwsblad" wel gelyk gekregen.
De heer VAN ZUNDERT plaatst nog de volgende opmerkingen bij het
preadvies. Spreker bestrijdt, dat veel posten van de overgelegde
begrotingen door de schoolbesturen te hoog waren opgevoerd.
Deze betreffende passage zou in die zin moeten worden gewijzigd, dat
"veel" wordt veranderd in "enkele", zo dit laatste al juist zou zijn.
Hiertegenover kan gesteld worden, dat er posten zyn, die absoluut
aan de lage kant zijn geraamd. Spreker heeft zelf uit andere hoofde
mogen meewerken aan de betreffende begrotingen en is ervan
overtuigd, dat de begrotingen reëel van opzet zijn en er niet
naar gestreefd is een bepaald bedrag per leerling te bereiken.
In het preadvies van burgemeester en wethouders wordt verder
gesteld, dat de hoeveelheid aanwezige leermiddelen door de
rijksinspectie te uitgebreid worden geacht. Spreker neemt hiermede
geen genoegen en tart bij deze én het gemeentebestuur én mejuffrouw
Van Lokven dit op de scholen waar te komen maken. Deze mededeling
doet spreker mede namens de hoofden der scholen, die hem hiervoor
hebben gemachtigd.
Met betrekking tot het gestelde in het preadvies terzake van een
toelichting op de geraamde bedragen door de scholen ontgaat het
spreker wat het gemeentebestuur hiermede bedoelt. Immers vorig jaar
is het geluid gehoord, dat de begrotingen te uitgebreid waren.
Nu zyn ze wat ingekrompen tot een 14-tal redelijk onderverdeelde
punten.
Spreker merkt op, dat indien het gemeentebestuur de schoolbesturen
voor een gesprek terzake had uitgenodigd, deze opmerking achterwege
had kunnen blyven.
Tenslotte deelt de heer VAN ZUNDERT, mede gemachtigd door de
besturen van de scholen mede, dat tot en met het jaar 19^7 niets
is gereserveerd uit de toegekende "bedragen per leerling" daar
dit gezien het bedrag niet mogelijk is geweest. Dat de "bedragen-
per leerling" in het verleden aan de krappe kant zijn geweest,
wordt nu wel door burgemeester en wethouders erkend, daar de bedra
gen voor 1968 thans zoveel hoger worden voorgesteld.
De VOORZITTER spreekt zijn dank uit voor de waarderende woorden
voor het voorstel van burgemeester en wethouders met betrekking
tot de gunstige "bedragen per leerling". Spreker voegt eraan toe,
dat de heer Van Zundert deze woorden op de eerste plaats wel als
raadslid heeft gesproken, hetgeen laatstgenoemde bevestigt.
De VOORZITTER brergb ter tafel, dat alleen die opmerkingen van de
inspectrice van het lager onderwijs en de inspecteur van het u.l.o.-
onderwijs in een gezamelijke bespreking ten gemeentehuize in het
preadvies zijn vermeld, welke direct met het "bedrag per leerling"
hebben te maken.
Er is onder andere ook ter sprake gekomen, dat de scholen in het
algemeen, zulks getoetst aan normen, teveel geld besteden aan
leermiddelen en te weinig aan onderhoud.