-2- De heer AKKERMANS maakt in het kader van deze motie de volgende kant tekening. "Het verheugt mij van de heer Van Zundert te vernemen, dat de motie wordt gezien als een sluitstuk. Ik was ook met de andere heren verbaasd en teleurgesteld toen ik deze motie las. Ilc moet zeggen, dat de eerste kennismaking met deze raad in dit verband niet zo erg prettig is geweest. Ik dacht, dat wij deze affaire in verband met de wethoudersverkiezingen maar geheel mofflten vergeten, en overgaan tot de orde van de dag. Het heeft toch geen zin om nog een zondebok te zoeken. Bovendien geloof ik, dat het politiek ongebruikelijk is. Wat betreft die motie zelf en- een eis van ons een oordeel uit te spreken over een medelid het volgende. Dat oordeel moet gebaseerd zijn op een uitlating die ergens mondeling is geschied. Ilc vind dit wel een zwakke basis om hier dan een uitspraak over uit te lokken en zo onze meningen neer te leggen tegenover een van onze collega's. Ik geloof, dat wij toch eigenlijk wel de beste conclusie kunnen trekken door dit hele geval te laten rusten en samen te werken om in onze gemeenteraad tenminste iets goeds tot stand te brengen en deze affaire niet verder in de buitenwereld te brengen dan hard nodig is. Wordt het bovendien geen tijd dat wij dit geval in christelijke'geest moeten oplossen, vergevingsgezind en sportief. In dit verband zou het naar mijn mening moeten kunnen dat deze motie niet zondermeer blijft liggen, maar dat deze wordt teruggenomen. Dat vraagt wel wat moed, doch ik heb het idee, dat deze moed opgebracht zou kunnen worden. Dan kunnen wij samei weer prettig werken in het belang van onze gemeente." De heer VAN ZUNDERT, als ondertekenaar van de motie, voegt aan de kant tekening van de heer Akkermans het volgende toe. 'Ik moet mij langs u, mijnheer de voorzitter tot de heer Akkermans wenden. Wij zijn inderdaad bereid om deze motie terug te trekken als de woorden van beschuldiging die hier tijdens de vergadering zijn uitgesproken ook door de heer Van Hassel worden teruggetrokken. Het gaat ergens niet aan om ons in het openbaar te beschuldigen van dingen waar vrij werkelijk van overtuigd waren. Wij kunnen dit geval binnenskamers niet zonder rehabili tatie eenzijdig behandelen en afhandelen. Wij voelen ons openlijk aange vallen en willen ons dan ook openlijk verdedigpn. 5.Ingekomen subsidieverzoek van de'Vereniging Pro Juventute in het het Zuiden" d.d. oktober 1966. (preadvies nr.: 661 2 5 Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 4.Invoering éénzijdig wachtverbod te Stampersgat in de L.P.van Hallandstraat en de parallelweg van de Noordzeediik. (preadvies nr.: 66.119)

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1966 | | pagina 98