De VOORZITTER staat niet achter een commissie als voor -gesteld, daar
het zeer moeilijk is te adviseren naast de inspectie, die op zich de
"belangen van het onderwijs zo goed mogelijk "behartigt. Bovendien is,
met alle respect voor het werk van de schoolhoofden, van deze zyde
niet altijd een objectief oordeel te verwachten, Spreker wijst b.v. op
de vorig jaar door de schoolhoofden opgestelde be&rotingj die op
Vele punten aanvechtbaar was.
Het is voor een raadscommissie bijzonder moeilijk thuis te raken in de
boekhoudkundige opzet van een schoolbegroting.
Hoewel spreker niet de noodzaak van een commissie inziet* wil hij wel
overwegen burgemeester en x/ethouders voor te stollen enkele mensen
uit te nodigen om terzake een rapport te laten uitbrengen*
De heer RUTJTEiï vraagt of gebleken is, dat het vorig jaar verstrekte
bedragen te weinig ren.
Dit kan de VOORZITTER niet beoordelen, daar geen inzage is genomen in
de rekening van de school (die vanwege de gemeente opgevraagd kan
worden)
De heer RUIJTEN heeft respect voor de pleidooien van de heer Van
Zundert, doch stelt van de andere kant, dat de raad als ondeskundig
lichaam terzake, moet afgaan op de adviezen van de inspectie.
De VOORZITTER steunt dit standpunt en voegt hieraan toe, dat indien
het schoolbestuur het bedrag per leerling te laag vindt, het in
beroep kan gaan, hetgeen vorig jaar is geschied.
De heer VAN ZUNDERT wys't op een beroep van een schoolbestuur in
Bergen op Zoom tegen een bedrag van 85,per leerling (twee jaar
geleden)
Dit bedrag duidt er op, dat in onze gemeente het bedrag erg laag is
gex^eest.
De VOORZITTER entameert, dat iedere situatie anda?s ligt en geen
vergelijking mag worden getrokken. Spreker wijst er op, dat de
uitspraak voor Bergen op Zoom in beroep heeft geleid tot het vast
stellen van een lager bedrag per leerling.
De heer RUIJTEN is van mening dat de heer Van Zundert de situatie
erg somber inziet. Spreker komt terug op de vraag waar de nieuwe
verwarmingsketel van de jongensschool over twee jaar van betaald
moet worden, doch hij is er van overtuigd, dat de kinderen beslist
niet in de kou zullen zitten.
Hoewel de heer VAN ZUNDERT persisteert, dat dit niet kan bij
weigering van goedkeuring door de inspectrice, is de heer RUIJTEN
daarentegen optimistisch en stelt, dat het gemeentebestuur alles op
alles zal zetten een goedkeurend advies te verkrijgen.
De heer VAN ZUNDERT entameert de vormelijkheid, waarmede de inspec-
trice tewerk is gegaan met betrekking tot het geven van een advies
voor de betegeling van de speelplaats, die erbarmelijk sleoht is.
Zij geeft hiervoor geen advies op grond van artikel 72. Het betreft
hier exploitatiekosten ex artikel 101,
De heer RUIJTEIT is er van overtuigd, dat de bedragen per leerling
xvel successievelijk opgetrokken zullen worden, totdat deze op een
redelijk niveau zullen zyn gestabiliseerd,
Tenslotte wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De heer VAN ZUNDERT
wordt geacht te hebben tegengestemd.