Wij moeten dus in Oud Gastel mensen afleveren, die straks een basis
hebben, waarop zij hun vakkennis in belangrijke mate kunnen verkrijgen
door de goede ondergrond, die zjj op de lagere school, de enige school,
die wij hier hebben, kunnen verkrijgen. Daarom moeten ook de bedragen
per leerling, die hiervoor worden verstrekt, zodanig zijn, dat de lagere
scholen hieraan kunnen voldoen. Het is het enige, wat wij voor het
onderwijs ter plaatse kunnen doen en wij moeten dat dan ook zo goed
mogelijk doen. Als het enigszins kan, zou ik toch graag de wens van de
heer Van Zundert willen onderstrepen. We moeten trachten dat het bedrag
per leerling, niet blijft beneden het Nederlands gemiddelde en zeker
niet beneden het Brabants gemiddelde.
Ik heb \irel eens horen klagen, dat we daar nog steeds beneden liggen.
Ik weet niet of het waar is, doch als het waar is, is het toch wel
een droevig feit.
Ik kan niet anders doen dan het verzoek van de heer Van Zundert ten
sterkste te onderstrepen."
De VOORZITTER deelt naar aanleiding van het laatstvermelde mede, dat
het bedrag per leerling royaal boven het Brabants gemiddelde ligt.
Verschillende gemeentebesturen begrijpen niet, dat burgemeester en
wethouders thans met zo'n hoog bedrag als thans voorgesteld, durven
komen. Zij vinden ons, wat dat betreft, te royaal.
Spreker is het met het betoog van de heer Akkermans eens, doch er blijkt
niet uit, dat een bedrag van 85,per leerling voor een goed en
normaal onderwijs te x/einig zou zijn. Onze gemeente heeft, vooral de
laatste jaren de belangen van het onderwijs op uitnemende wijze gediend
door de machtige bedragen die ten behoeve van het onderwijs ter
beschikking zijn gesteld,
Dat zal niemand mogen en kunnen ontkennen. Spreker is er tenvolle van
overtuigd, dat gezien het advies van de inspectrice, de gemeente geens
zins te kort schiet. Ook mag niet uit het oog worden verloren, dat de
begroting van de gemeente voor 19^7» alleen door verhogingen van de
vergoedingen per leerling 25.000,zwaarder wordt belast.
Mag dan het gemiddelde bedrag voor Brabant lager liggen, aldus de heer
AKKERMANS, boven de Moerdijk liggen de bedragen gunstiger.
Voorts entameert de heer AKKERMANS de klachten van de onderwijsvakmensen
ter plaatse, dat geen moderne leermiddelen kunnen worden aangeschaft
wegens gebrek aan geld. Te denken is aan televisie, radio.
De VOORZITTER wijst erop, dat televisie en radio, indien het de eerste
aanschaf betreft een uitgaaf ex artikel 72 is, Goedkeurdend advies
van de inspectrice moet wordenverkregen. Spreker zet uiteen de betekenis
van artikel 72 en artikel 101 der Lager-onderwijswet 1920 en wijst met
name op het onverbiddelijke goedkeurend advies van de inspectie van
het onderwijs en de moeilijkheden die overv^onnen moeten worden om een
goedkeurend advies te verkrijgen. Laatstelijk is dit nog het geval geweest
bij de verbouwing van de meisjesschool, waarvoor hoge bedragen gemoeid
zijn geweest.
De heer VAN ZUNDERT wijst er op, dat de kosten veel lager zouden zijn
geweest wanneer tijdig voorzieningen waren getroffen. Thans zijn de kosten
en de lonen veel hoger.
De heer RUIJ.TEN stelt voor, om de jaarlijkse discussie ten aanzien van
het onderhavige punt te voorkomen een raadscommissie in het leven te
roepen die in samenwerking met de schoolhoofden en burgemeester en
wethouders tot een voorstel komen.