"Hierop moet ik het antwoord, schuldig blyven. Zover kan ik niet vooruit "kijken. Mijnheer de voorzitter, ga maar over tot stemming". De VOCRZITTER hoopt, dat de &eer Van Hassel tot rust is gekomen door het afleggen van zyn verklaring. Andermaal spreekt de heer RUIJTEN, nu als volgt: Ik weet niet of er nog meerdere raadsleden zijn, mynheer de voorzitter, die nog iets te zeggen hebben, doch ik wil u verzoeken ze daar de kans voor te geven. Anders wordt dit een zwarte bladzijde in de geschiedenis 'Vdi onze gemeente." Reeds het feit, dat er al veel is gesproken, hetgeen niet de gewoonte is bij wethoudersverkiezingen, en waartoe de VOCRZITTER de gelegenheid heeft gegeven, is een bevestiging van het verzoek van de heer Ruyten. De VOORZITTER heeft aangevoeld, dat er behoefte bestond om iets te zeggen. Spreker hoopt, dat het in goede en rustige woorden zal geschieden. De heer RUIJTEN vervolgt Het is vier jaar geleden, dat ik mee ben gaan doen aan het politieke spel. Ik wist wel dat politiek hard is, Maar dat politiek gemeen kan "zijn, kan ik niet verwerken. Wanneer hier vanavond dingen gebeuren, die het daglicht niet kunnen zien, waar dus niet alleen in Oud Gastel maar "ook daarbuiten de mensen die hierover praten, het schaamrood op de ^wangen komsk| ^an Heb ik toch wel spijt, dat ik ben mee gaan spelen in het belang/#-' van onze gemeente. Ik vind het zo jammer, dat er verschil- "lende zijn, waarbij andere dingen een rol spelen, dan waarvoor wij onze eed "hebben afgelegd." Hierna wordt tot schriftelijke stemming overgegaan. De VOORZITTER verzoekt de heren Ruyten en Marcelissen als stemopnemers te fungeren. In de beide vacatures wordt afzonderlijk gestemd. Voor de eerste vacature worden bij de eerste vrije stemming uitgebracht op de heer A. Ernest 6 stemmen, op de heer M. van den Bergh 1 stem en op de heer A. van Hassel 6 stemmen, zodat niemand is benoemd. Bij de tweede vrije stemming worden uitgebracht op de heer A. Ernest 7 stem men en op de heer A. van Hassel 6 stemmen, zodat de heer A. Ernest is benoemd. Voor de tweede vacature worden bij de eerste vrije stemming uitgebracht op de heer L.P. Vrolijk 7 stemmen en op de heer M. van den Bergh 6 stemmen, zodat de heer Vrolijk is benoemd. Op de vraag van de VOORZITTER aan de heer Ernest of deze de benoeming aanneemt, antwoordt deze bevestigend. Op de vraag van de VOORZITTER aan de heer Vrolijk of deze de benoeming aanneemt, antwoordt deze, dat hij de benoeming heel graag aanneemt. Op verzoek van de VOORZITTER nemen de benoemde wethouders plaats naast de voorzitter. De heer KOEVOETS verlaat hierna zonder kennisgeving aan de voorzitter stilzwijgend de vergadering en is gedurende de verdere vergadering niet meer teruggekeerd. De VOORZITTER houdt de volgende toespraak. Na deze benoeming tot wethouders dezer gemeente wil ik u beiden met de uitslag van de verkiezing heel hartelijk gelukwensen. U begrijpt dat er bij mij bij de aanvang van deze vergadering een bepaalde spanning aanwezig was. Dat zult u my niet kwalijk nemen. Per slot van rekening is het voor my ook belangryk wethouders te kiezen. Er hangt voor mij veel van de mensen, die met het dagelijks bestuur te maken hebben, af. Natuurlijk bent u mij vanzelfsprekend allemaal even na. Dat moet ik om zijn als voorzitter van uw raad.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1966 | | pagina 76