-3-
De VOORZITTER releveert het regeringsbeleid naar aanleiding van de
inwerkingtreding van de ziekenfondswet per 1 januari 1966n.l. dat
degenen beneden de loonnorm en verplicht verzekerd tien dagen kraamhulp
krijgen, waarvan één dag geheel voor eigen rekening komt. Degenen boven
de loonnorm moeten de kosten geheel dragen. In bijzondere gevallen kan
een beroep worden gedaan op de Algemene Bijstandswet.
In het kader van het regeringsbeleid is het derhalve juist, dat de
gemeente de kraamzorg-niet langer subsidieert. In casu dienen de
betreffende bepalingen de "subsidieregeling Kruisverenigingen 1964"
geschrapt te worden. Dit wordt thans door de Provinciale Raad voor de
Volksgezondheid in Noord-Brabant bij schrijven van 5 mei 1966 na rijp
beraad en overleg voorgesteld. In deze brief schrijft de Provinciale
Raad o.a.s "Uiteraard zal de Raad de ontwikkeling van de kraamzorg
nauwlettend blijven volgen. Indien op langere termijn zou blijken, dat
de kraamzorg zich, als gevolg van de gewijzigde situatie, alsnog
ongunstig zou ontwikkelen, houden wij ons voor nader op het hiervoor
gegeven advies terug te komen en de onderhavige materie in studie
te nemen."
Aanvankelijk heeft de Provinciale Raad zich onthouden van een advies
aan de gemeente (zie schrijven van 31 januari 1966), doch thans wordt
een concreet voorstel gedaan hetwelk burgemeester en wethouders
hebben overgenomen. Immers ook de model-subsidieverordening is overge
nomen op advies van de Provinciale Raad. Ook heeft het gemeentebestuur
nog besprekingen gehad met de plaatselijke Wit-Gelekruisvereniging.
De Provinciale Raad heeft terzake overleg gepleegd met de provinciale
Bond van het Wit-Gele Kruis.
De heer VAN HASSEL heeft van de plaatselijke Wit-Gele-Kruisvereni-
ging vernomen dat het bestuur unaniem van oordeel is, dat de onderhavige
wijziging van de subsidieregeling erg vroeg komt. De Provinciale Raad
voor de Volksgezondheid komt wel met het voorstel het subsidie t.b.v.
de kraamzorg in te trekken, doch dit is niet de algemene opvatting van
het Wit-Gele Kruis, ook provinciaal niet. De overgang van de regeling
zal voor velen een zware belasting betekenen in hun portemonnaie.
Het jaar 1966 kan gezien worden als een overgangsjaarEr zijn thans
nog onderzoekingen gaande om tot een andere oplossing te komen. Dit
alles zijn motieven voor spreker de beslissing van de gemeenteraad op
te schorten. Als thans het voorstel wordt gevolgd, kam men er later
moeilijk weer op terugkomen. De VOORZITTER ziet niet in waarom dit niet
kan, De VOCRZITTER kan zich met opschorting van de beslissing niet
verenigen. Het voorstel is in overleg met de betrokkene geboren.
De heer VAN ZUNDERT vraagt of de feitelijke subsidieverlening is
opgeschort. De VOORZITTER repliceert, dat volgens de subsidieregeling
90$ van de laatstelijk genoten subsidie als voorschot kan worden uitge
keerd. Indien het onderhavige voorstel wordt aangenomen wordt uiteraard
het voorschot niet berekend over het laatstelijk genoten subsidie terzake
van de kraamzorg. Indien het onderhavige voorstel wordt verworpen dan
kan voor de kraamzorg inderdaad subsidie worden uitbetaald en een voor
schot verstrekt worden op grond van de subsidieverordening. Het komt
de VOORZITTER allerminst juist voor, dat subsidie voor de kraamzorg in
zijn totaliteit wordt betaald; ook eventueel voor degenen, die niet het
volle bedrag kunnen betalen. Dit is echter in strijd met de opvattingen
welke voor kraamzorg op het ogenblik (sedert 1 januari 1966gelden.
De heer VAN ZUNDERT veronderstelt, dat de plaatselijke Kruisvereniging
toch wel op de hoogte is van het feit, dat ze volgens de sedert 1
januari j.l. geldende gedragslijn geen recht hebben op subsidie voor de
kraamzorg.