De VOORZITTER zal een en ander in het bestek nagaan en zonodig de
architect van de gevoelens van de raad op de hoogte stellen.
De heer MARCELISSEN meent dat de voorgestelde grondprijs gemiddeld
per m2 hoger ligt dan die van de grond te Stampersgat, wélke onlangs
van Van Leengoed is gekocht. De VOORZITTER is juist het tegenover
gestelde van mening.
De heer MARCELISSEN vraagt zich af, of de goedkeuring van gedepu
teerde staten zal worden verkregen, hetwelk de VOORZITTER zeer zeker
veronderstelt. Het taxatierapport wordt bij het ter goedkeuring inzenden
overgelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
5. Beschikbaarstelling crediet t.b.v. een wandelplaats te
Stampersgat
(preadvies nr.: 66.056)
De VOORZITTER geeft een toelichting bij het bedrag van het crediet ad
15.000,--; het is een maximum-bedrag. Om de betreffende tuinarchitect
niet onnodig te confronteren met uitvoerige becijferingen is gevraagd
om een globale, ruime begroting, teneinde de raad omtrent het crediet
te laten oordelen.
Meerdere leden, Mevrouw AKKERMANS, de heren RUIJTEN, VAN DEN BERGH,
KOEVOETS, VISSENBERG vinden het bedrag erg hoog.
De beplanting zal in etappes geschieden. Met de werkzaamheden kan een
aanvang worden gemaakt, zodra het crediet door gedeputeerde staten
zal zijn goedgekeurd, aldus de VOORZITTER op de desbetreffende vraag
van de heer GELIJNS.
Mevrouw AKKERMANS, de heer VAN DEN BERGH en de heer RUIJTEN pleiten
voor een nadere offerte door tenminste drie firma's teneinde een beter
inzicht te krijgen in de kosten. Uiteraard moet het beschikbare crediet
niet worden medegedeeld.
De VOORZITTER brengt ter tafel, dat het voorliggende crediet is bepaald
naar aanleiding van een globale berekening van een tuinarchitect.
In de kosten zijn de kosten van aanleg van paden, enz. begrepen. Van
een andere firma is slechts een opgave ontvangen van de kosten der
beplanting, welke neerkomt op ongeveer 65OO,--.
De heer VAN DEN BERGH vraagt nog de aandacht voor de afvoer van water
uit de vijver bij hoge waterstanden. De VOORZITTER entameert, dat hier
mede reeds rekening is gehouden. Afwatering heeft plaats naar de nabij
gelegen sloot. De heer VISSENBERG heeft de situatie ter plaatse in ogen
schouw genomen en heeft ook de afwatering van 7 huizen in deze sloot
geconstateerd. Hier zal een riolering gelegd moeten worden. Verder ligt
het terrein volgens spreker één meter te laag. Dit zal opgehoogd moeten
worden en dan met grond die beter van kwaliteit is dan de thans opge
brachte.
Voorts vindt spreker de vijver veel te groot; na een jaar zit hij dicht.
De VOORZITTER zegt, dat de vijver van een bepaalde afzetting zal worden
voorzien, om afkalving te voorkomen.
De heer VISSENBERG voert nog ten tonele, dat er al kosten zijn gemaakt
voor een bull-dozer om let terrein te egaliseren.
Er zijn reeds 2500,-- kosten gemaakt. Wie maakt de sloot?
Wie rioleert die? Kan de afwatering naar het haventje worden geleid?
Hoewel de heer VISSENBERG de vijver groot vindt, is de tuinarchitect
het tegenovergestelde van mening.