-2-
En het aantrekkelijke van de vermeerdering van het aantal inwoners is,, dat
slechts 5 personen meer zijn vertrokken, dan zich hebben gevestigd. Dat wil
zeggen, dat dus het aantal vestigingen en het aantal vertrokken personen
nagenoeg gelijk is, en bijna dus een vestigingsoverschot kon worden gecon
stateerd. Dit is een zeer verheugend verschijnsel en ik hoop dan ook, dat
ook in dit jaar 1966 dit verschijnsel zich zal mogen voortzetten en dat
wy aan het eind van 1966 mogen constateren, dat inderdaad een vestigings
overschot is bereikt, tengevolge waarvan wellicht gezegd zou kunnen worden,
dat wij aan het eind van 1967 de 8000 inwoners zullen kunnen passeren. Laten
we hopen, mevrouw, mijne heren, dat deze vooruitziende blik gerealiseerd
kan worden en dat we inderdaad dit aantal mogen bereiken.
Dat we thans het aantal 7845 hebben kunnen bereiken, is mede te danken aan
het feit, dat wij in het afgelopen jaar met onze woningbouw hebben kunnen
doorgaan.
In het afgelopen jaar zijn n.l. 47 nieuwe woningen tot stand gekomen. Die
47 woningen hebben een aantal gezinnen geherbergd, waaronder ook een aantal
gezinnen van buiten de gemeente. Wanneer wij op deze manier met de bouw
voort kunnen gaan, -de vooruitzichteh dienaangaande zyn niet ongunstig -
dan geloof ik, dat dit aantal zeker ook dit jaar zal kunnen worden bereikt
8n 1 'te m°®en zeggen, dat 1966 de mogelijkheid biedt, dat minstens
ftigtal nieuwe woningen zullen kunnen worden gebouwd. We hebben in
1965 wat moeilijkheden ondervonden met de bouw van onze woningen, omdat de.
gunning, die het ministerie moest afgeven voor de bouw van woningwetwoningen
wat lang is uitgebleven omdat het ministerie zich in eerste instantie niet
on verenigen met de vierkantemeter grondprijs volgens de exploitatieopzet
tengevolge daarvan bleef de gunning wat lang uit; mede tengevolge daarvan
kon de aannemer, die in april 1965 zijn prijs voor de bouw van een 16-tal
woningen had opgegeven, niet meer handhaven en dit heeft de oorzaak met
zich gebracht, dat wij, wat dat betreft, enige stagnatie in onze woningwet-
bouw hebben moeten constateren.
Wat de bouw van de premiewoningen en de vrye sector woningen betreft,
geloof ik, dat we moeten constateren, dat dit de goede kant uitgaat. Het'
aantal lopende premieaanvragen in onze gemeente kan dit jaar zeker worden
gerealiseerd, terwijl de vrye eector&anvragen tengevolge van de verschui
ving van de contingenten, wat aan het gemeentebestuur wordt overgelaten,
nadat hierop goedkeuring wordt gegeven door de provinciale directie, ook
dit jaar weer goed aan bod zullen kunnen komen en hopelijk zodanig, dat de
meeste gevallen zullen kunnen worden gerealiseerd.
Want dat is uitermate belangrijk, mevrouw, mijne heren. De practyk wyst
ïmmers^uit, dat bepaalde mensen, die op een bepaalde datum aanvragen om
een vrye sectorwoning te mogen bouwen, afhankelijk zijn van het ryksgoed-
keuringsbeleid. De ryksgoedkeuring voor de vrye-sector woningen - dit is ook
voer de premiewoningen het geval - bleven in het verleden minstens een
jaar weg. In dat jaar hebben we prijsstijgingen, en dit heeft geleid, dat
epaalde mensen afzagen, of af moesten zien om te bouwen, omdat zy de
bouw na een jaar te duur gaan vinden. Dit heeft ook in onze gemeente in
enkele gevallen gespeeld. Daarom hoop ik, dat het bouwbeleid, waarvan de
minister op het ogenblik zegt, dat hy in 1966 van plan is het bouwbeleid
e verruimen, tot gevolg heeft, dat op nog vlottere wyze zal kunnen wor
den gebouwd. Wanneer dit inderdaad mogelijk is, dan geloof ik, dat de
voorspellingen, welke wy ten aanzien van de lopende bevolking en mede ten
aanzien van woningbouw van dit jaar met zekere belangstelling uiteraard
maar ook toch wel met goede verwachtingen tegemoet kunnen zien. Wanneer
we gaan bouwen, mevrouw, myne heren, is het natuurlijk nodig, dat we
daarvoor de nodige gronden voor ter beschikking hebben. IJ hebt in het
ai gelopen jaar heel wat besluiten genomen, op verschillend gebied
uiteraard tran de zaak, maar by de genomen besluiten, waren er ook een
enoorlyk aantal besluiten, welke van toepassing waren op aankoop van