De méérontvangsten overtreffen de mééruitgaven met een bedrag van ruim 100.000, terwijl de sluitpost van de begroting q? de gewone dienst ook ongeveer 100.000,hoger is gex^orden. Welke conclusies moeten wy hieruit trekken ten aanzien van het gemeente beleid? Is hierin verdisconteerd het feit, dat de geldschaarste bij de overheid de activiteiten van de gemeente belemmerd of mogen we consta teren, dat er gelden worden gereserveerd voor omvangrijke en kostbare werken? Bjj voorbeeld riolering. Wij dachten ook, dat de geldontwaarding een belangrijke rol speelde in de steeds hogere cijferdans. Alles bijeengenomen, mynheer de voorzitter, constateren wij een gezond financieel beleid en wy hopen dat u in de loop van het jaar 19&7 aan de hand van deze begroting \eel goeds tot stand zult mogen brengen. Met genoegen constateren vrij bijvoorbeeld ook, dat het gemeentelijk wegen net over het algemeen in behoorlijke staat verkeert en dat dit uit de gewone middelen op peil wordt gehouden. Dit systeem is al een vyftiental jaren gevolgd en het resultaat is een wegennet, dat gunstig afsteekt bij aansluitende wegen van aangrenzende gemeenten. Hierna doet de heer AKKERMANS als voorzitter van de commissie tot onder zoek van de gemeentebegroting 19&7 voorlezing van het verslag van de commissie. De inhoud van dit verslag is opgenomen in het onderhavige preadvies van burgemeester en wethouders (nr. 66.126). De VOORZITTER brengt dank aan de commissieleden voor het verrichte werk en aan de heer AKKERMANS voor het uitbrengen van het rapport en voor het geen hij vóór de voorlezing van het rapport heeft gememoreerd, De antwoorden, op de door de commissie gestelde punten, welke burgemeest en wethouders ter verantvfoording aanvoeren, zijn eveneens opgenomen in het voorliggende preadvies. Ten aanzien hiervan komt nog het volgende aan de orde. Volisnos. 14 en 16. Nog te meer, daar de raads- en commissievergaderingen in de avonduren worden gehouden, en derhalve geen verlet aanwezig is, benadrukt de VOORZITTER het voorstel van burgemeester en wethouders de presentie gelden voor de raadsleden en de leden van raadscommissie niet te ver hogen. Als lid van de commissie tot onderzoek van de begroting geeft de heer RUIJTEN nog een persoonlijk commentaar op de beslissing van de commissie Het gaat volgens spreker niet om die rijksdaalder die als verhoging wordt voorgesteld. Daar ook andere instanties overgaan tot verhoging is het naar analogie verantwoord te achten.(de heer RUIJTEN memoreert de salarisverhoging van 2,5 miljoen gulden voor één persoon welke door het kabinet is voorgesteld met als commentaar in de pers, dat de ze verhoging wel zou worden goedgekeurd, wanneer deze politiek en di plomatiek goed wordt gebracht; kennelijk heeft het aan deze taktiek ontbroken en is het voorstel tijdelijk in de doofpot gegaan, doch het zal straks wel weer boven komen). Met deze gedachte voor ogen is het thans voorliggende voorstel van de commissie ontstaan. Wanneer het de raadsleden gaat om geld te verdienen is het bedrag veel te weinig. Het presentiegeld is daarom een "gebaar". Spreker wil ter bevestiging van de dienende taak die de raadsleden in het algemeen belang hebben de gemeente Oud en Nieuw Gastel ten voor beeld stellen door belangeloos het raadslidmaatschap op te nemen en het presentiegeld vrijwillig laten vervallen. Ten aanzien van het al dan niet verhogen van het presentiegeld (voor raadsvergaderingen met 2,50 per vergadering; voor commissievergade ringen met eveneens 2,50 per vergadering), verlangen de heren RUIJTEN en SCHIJVENAARS stemming. De VOORZITTER brengt deze verhoging in stemming (zowel voor raadsver gaderingen als commissievergaderingen).

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1966 | | pagina 107