-4- In verhand hiermede zou de straat, thans op het uitbreidingsplan ten zui den van het Bejaardentehuis geprojecteerd iets in zuidelijke richting mou ten worden opgeschoven, hetgeen wellicht mogelijk is na overleg met plano loog en Provinciale Planologische Dienst. De heer RADEMAKERS brengt het voornoemde plan van de Stichting Bejaardenzorg ter tafel. De VOORZITTER heeft waardering voor het plan, zeker nu dit uit het parti culier initiatief wordt geboren. Een oplossing in het plan van de Stichting is eerst dan aanwezig als nóch de belangen van de Stichting, nóch de be langen van de gemeente hierdoor worden geschaad. In afwachting hiervan dient de onteigeningsprocedure te worden voortgezet op basis van het thans vigerende uitbreidingsplan. De heer RADEMAKERS vertrouwt er op, dat de benodigde gronden voor de bouw van bejaardenwoningen t.z.t. buiten de reële onteigening zullen blijven. De heer GELIJKS merkt op, dat er geen volledige zekerheid is voor de Stichting Bejaardenzorg inzake de uitvoering van de voorgenomen plannen, n.l. indien er geen overeenstemming wordt bereikt. De VOORZITTER bevestigt dit, doch meent stellig, dat overeenstemming wordt bereikt, waarna kan worden bepaald, welke gronden door de gemeente kunnen worden gekocht. De afwijking van het uitbreidingsplan is betrekkelijk gering. De heer MARCELISSEK is evenals de heer GELIJKS bevreesd, dat een uitbrei dingsplan niet zo gemakkelijk is te wijzigen, waaromtrent de VOORZITTER opmerkt, dat de planoloog begrip heeft voor reële voorstellen tot wijziging. Momenteel worden diverse kleine wijzigingen in het uitbreidingsplan bespro ken, waaraan het onderhavige geval eveneens toegevoegd zou kunnen worden. De VOORZITTER kan de heer VAK ZUKDERT geen 100$ zekerheid geven, dat de Stichting Bejaardenzorg de door haar voorgenomen plannen naar eigen in zicht zal kunnen realiseren. Ka deze discussie wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming besloten. 7Algehele herziening van het Uitbreidingsplan in hoofdzaak (Tweede herziening) (preadvies nr. 65.064) Van rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant is d.d. 25 mei 1965 een schrij ven ontvangen, waarbij, hoewel geen bezwaarschrift zijnde, op enige onnauw keurigheden in de tervisiegelegen hebbende tekening, wordt gewezen, t.v.s 1. de indruk wordt gewekt, door het aansluiten tegen rijksweg 17, van de ingekleurde locale wegen, dat deze op de hoofdrijbaan van rijksweg 17 aansluiten, hetwelk niet het geval is; 2. rijksweg 17 is deels als ontwox'pen ingetekend, terwijl deze reeds voor het verkeer is opengesteld; 3. op het binen rijksweggebied gelegen gedeelte provinciale weg Roosendaal-Ouc^ Gas tel is op de plantekening naast de gewijzigde toestand ook het thans vervallen tracé opgenomen. Het gestelde onder punt 3 is niet juist, daar het vervallen tracé, hoewel opgenomen in de kadastrale ondergrond, niet is ingekleurd als weg. We1 is het binnen rijksweggebied gelegen gedeelte provinciale weg Roosendaal Oud- Gastel op de plantekening aangegeven als ontworpen weg, terwijl dit gedeelte eveneens voor het verkeer is opengesteld. In verband hiermede kan worden aangenomen, dat het gestelde onder 3 in de brief van rijkswaterstaat had moeten luidens "3. Het binnen rijksweggebied gelegen gedeelte provinciale weg Roosendaal-Oud-Gastel ten noorden van rijksweg 17 is op de plantekening als ontworpen ingetekend, terwijl dit gedeelte reeds voor het verkeer is opengesteld.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1965 | | pagina 40