Elke harmonie en fanfare is noodlydend. Spreker blyft op zijn
standpunt staan, dat het subsidie voor harmoniën en fanfares
bepaald moet worden op een vast bedrag. Immers, de vaste kos
ten blijven gelyk (b.v. dirigent 1300,- tot 1500,- per jaar)
Thans kan de fanfare Oud-Gastel met het gewijzigd subsidievoor-
stel "uitkomen" (ongeveer 1500,-), doch bij daling van het aan
tal leden wordt het kwetsbaar.
De heer Ruijten moet wel erkennen, dat een subsidiebedrag, wat
deels afhankelijk is van het aantal leden, een stimulans voor de
v#renigiftg kan betekenen. Eventueel is deze spreker wel bereid,
een subsidie deels te bepalen naar het aantal leden, doch alleen
indien het vaste bedrag tenminste op 1500,- wordt gesteld.
Voorts wijst spreker erop, dat het niet uitgesloten moet worden
geacht, dat leerling-leden, welke op muzikale gronden niet ge
schikt zijn voor de vereniging, toch als lid van de vereniging
worden gehandhaafd vanwege het te ontvangen subsidie. Deze
laatste opvatting van de heer Ruijten kan de voorzitter niet de
len. Een goed dirigent zal een niet-muzikaal persoon niet hand
haven.
voorzitter vindt een subsidie, gesplitst in een vast bedrag
(zoals thans voorgesteld) en een bedrag naar rato van het aantal
leden het beste. Hieruit ontstaat een stimulerende werking. Bij
daling van het aantal leden kan het subsidie ook lager liggen,
daar b.v. het aantal uniformen verminderd, het onderhoud van
instrumenten beperkter is, enz. Vanwege het maatschappelijke be
lang van een fanfare of harmonie wordt hiervoor een hoger
subsidie gegeven dan aan andere verenigingen.
Indien de gemeente uitsluitend een vast bedrag aan subsidie be
paalt, is het niet uitgesloten, dat de vereniging het "dan niet
zo nauw neemt".
Van gemeentewege is een en ander ruim bekeken en het voorstel,
zoals het thans voorligt komt zowel in het belang van de fan
fare alè de harmonie, als de beste oplossing voor. Men kan
evenwel van mening blyven verschillen.
Spreker is voorts van mening, dat de fanfare en de harmonie met
het voornemende voorstel zeer zijn ingenomen.
de heer Vissenberg merkt op, dat indien de nood aan de man komt,
de onderscheidene verenigingen wederom een beroep op de gemeente
kunnen doen.
Op initiatief van de heer Van Zundert, gesteund door Mevrouw
Akkermans en de heer Ruyten wordt de redactie van het derde
lid van artikel 8 zodanig gewijzigd, dat het exploitatie-saldo
van de onderscheidene verenigingen niet meer van invloed mag
zyn op het te verlenen subsidie.
■^e voorzitter stelt voor, de redactie van genoemd derde lid,
als volgt te lezen:
"3. Een ingevolge deze verordening aan een muziek- of zangge-
"zelschap toe te kennen subsidie wordt, aan de hand van het
^stuk, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, verminderd
met de uitgaven,welke naar het oordeel van burgemeester en
"wethouders gedaan zijn voor zaken, die vreemd zijn aan de doel
stelling van het gezelschap, tenzy deze uitgaven gedekt worden
"door specifieke daartegenover staande inkomsten".
Tenslotte wordt zonder hoofdelyke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met dien ver
stande, dat het derde lid van artikel 8 wordt gelezen als hiervoo
door de voorzitter is voorgesteld.