Y/anneer de grens van het verlenen van rijksgoedkeuring ten aanzien van
de gemeenten zou worden verruimd en rekening houdende met een goed
gemeentelijk beleid, rekening houdende met de bouwcapaciteit, die in de
gemeente aanwezig is, dan meen ik stellig» dat dergelijke argumenten
zijn nut zouden kunnen hebben en mede zouden kunnen helpen aan de
verdere ontplooiing van de bouwmogelijkheid.
Ik geloof mevrouw, mijne heren, dat ik ten aanzien van de bouwaange-
legenheid voldoende heb gezegd. Het is misschien nuttig u nog te mogen
zeggen, dat wij in 19&3 inclusief de woningbouw, bouwvergunningen
hebben verleend tot een bedrag, wat de bouwkosten der bouwwerken
betreft, van anderhalf miljoen gulden. Ik meen dus te mogen stellen,
dat ten aanzien van de bouwmogelijkheid, een afgifte van bouwvergunnin
gen tot anderhalf miljoen gulden in onze gemeente toch wel belangrijk
kan worden genoemd.
Vanzelfsprekend is het zo, dat ook andere zaken in 19&3 onze belang
stelling hebben gehad* We hebben meermalen de medewerking van u ge
vraagd voor het geven van credieten voor allerlei zaken, b.v. straat
verlichting, verbetering van wegen. Ook ten aanzien van het onderwijs
heeft de nodige aandaöht in 1963 niet ontbroken. Wanneer ik u zeg, dat
wij Voor het onderwijs in 1963 alleen voor de scholen in onze eigen
gemeente» waarbij ik dus hiet medereken» de bedragen die wij gegeven
hebben Voor opleidingen buiten onze gemeente» voor het U.1 0onderwijs
voor degenen die dit volgden toen onze ü.l.o* begon, voor het middel
baar onderwijs, voor mythyl onderwijs, voor het onderwijs voor lichame
lijk moeilijk opvoedbare kinderen, voor b1o.-onderwijsalleen dus
voor onderwijs in onze eigen gemeente in 1963 rond ƒ.180.000,hebben
uitgegeven, dan meen ik ook, dat hiermede de belangen van de jeugd
in belangrijke mate zijn gediend.
Wat zal het komende jaar, mevrouw, mijne heren, ons bieden?
Ik heb u al gezegd, dat dit vanzelfsprekend moeilijk is om in de toe
komst te kijken. Men zou kunnen zeggen, datwe van profeten die brood
eten niet alles kunnen geloven. Maar van de andere kant meen ik, dat
wij tesamen de belangen van de gemeente op de juiste wijze dienen te
behartigen. Y/ij zullen proberen verder te gaan met de uitbouw van onze
gemeente, speciaal woningbouw en dergelijke aangelegenheden. Het is
nu eenmaal zo, dat wij geen industriegemeente mogen zijn. Dit blijkt
duidelijk uit het feit, dat wij bij geluk industrietjes kunnen aan
trekken. De overheid voert een politiek en wijst de gemeenten aan
alwaar industriën mogen komen. Andere gemeenten komen daar niet voor in
aanmerking. Wij komen in principe niet voor industrievestiging in aan
merking, Wij zijn geen industriegemeente. Y/ij zullen ons dus moeten
toeleggen op het zijn van een woongemeenteHet zijn van woongemeente
brengt met zich mede, dat die in staat moet zijn om aantrekkelijke
woningbouw te plegen, om de mensen te helpen die bij ons willen komen
bouwen. En ik hoop ook dat de provinciale overheid vooral dit zal
mogen inzien en mede ook de adviseurs van de provinciale overheid,
wanneer wij, vooral aanvragen krijgen uit andere gemeenten om in
onze aantrekkelijke gemeente te bouwen, ondanks dat de bouw ietwat in
afwijking is van het uitbreidingsplan, maar overigens verantwoord en
dat wij dan de goedkeuringen mogen verkrijgen, die nodig zijn om
dergelijke bouw te kunnen realiseren.
Vanzelfsprekend zullen wij proberen het zogenaamde plan Zuid in dit
jaar weer verder te realiseren. Ondanks het feit, dat verschillende
aankopen konden worden verricht, ondanks het feit, voor het andere
gedeelte in een onteigeningsplan is opgenomen, moeten wij tot onze
vreugde constateren, dat nog steeds gesprekken plaats vinden met de
mensen om tot minnelijke aankoop te komen. Deze gesprekken zijn over
het algemeen van prettige aard. Dit is een belangrijk punt.