- 3 -
9Verkoop bouwperceel a an J.J. Godschalk
0 u_d -Gastel, (preadvies no 64.053)»
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
10.V erkoop bouwperceel aan A. A. C. G. Engel e_n
Oud-Gastel (preadvies no 64.054)»
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
11. Verkoop bouwpercelen aan Q. Mol e. a.
(preadvies no 64.055)»
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
^12. Algehele herziening Verordening _v e_r_g_o_e-
ding vervoerskosten onderwijs (preadvies no 64.056).
De heer van Dongen, gesteund door MevrAkkermans en de heer Ruijten
vindt, dat het bruto gezinsinkomen in de huidige tijdsomstandigheden
geen goede basis meer vormt voor de vergoedingen ex artikel 13 &er
Lager-onderwijswet 1920. Rekening dient te worden gehouden met
kinderen, die op een bepaalde leeftijd -in het ene gezin eerder dan
in het andere- zelfstandig worden en die welke zich voorbereiden op
een huwelijk. Vroeger nam de fiscus ook het gezinsinkomen als basis
voor de belasting. Thans niet meer. Spreker vindt het daarom het
meest juiste, dat alleen rekening wordt gehouden met het inkomen van
het hoofd van het gezin, bij de toepassing van artikel 13 van genoemde
wet. Voor zover spreker bekend is, heeft het rijk geen vaste normen
voorgeschreven voor de vergoedingen in de vervoerskosten van leer
lingen. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat de berekeningen der
vergoedingen voorshands op basis van de voorliggende concept-verorde
ning geschieden, doch wenst een nader voorstel, waarbij alleen de
inkomsten van het hoofd van het gezin als basis voor de berekening
worden genomen.
De voorzitter deelt mede, dat het merendeel der gemeenten het gezins
inkomen als basis nemen, doch kan de opvatting van de heer van Dongen
wel delen. Vaak zijn de kinderen "kostganger" en dragon niet bij in
het gezinsinkomen.
De heer Vissenberg stelt, dat de kinderbijslag ook deel uitmaakt van
het gezinsinkomen.
Wethouder Ernest vindt het moeilijk een leeftijdsgrens te nemen,
waarop een kind zelfstandig is. Een tussenoplossing zou zijn om een
percentage van het inkomen van de kinderen in aanmerking te nemen.
De heer van Dongen wijst er voorts op, dat het bruto-inkomen van het
gezin moeilijk controleerbaar is en met een en ander vaak de hand wordt
gelicht
De heer Vissenberg kan er wel mee instemmen, dat b.v. een 23-jarige zoon,
die trouwplannen heeft, niet bij het inkomen van het gezin wordt
betrokken.
De heer van Dongen is voorts van mening, dat slechts in enkele
gezinnen de inkomsten van de kinderen worden afgedragen aan de ouders.