- 7 -
te doen plaats vinden en hiervoor een dental-car aan te schaffen. De
voorzitter zal dit trachten te bevorderen bij de Districtsgezondheids
dienst Roosendaal.
De heer van Dongen wordt door de voorzitter in dit verband medegedeeld,
dat nu de tandheelkundige verzorging niet geschiedtaan de gemeente ook
geen kosten in rekening worden gebracht. Het geneeskundig schoolonderzoek
van de schoolkinderen vindt wel plaats.
Bij de toelichting op volgnummer 236 (blz.26) merkt HevrAkkermans op,
dat het bedrag per leerling ad ƒ.55?gelezen recente perspublikaties
beneden het landsgemiddelde ligt, terwijl enige maanden geleden dit werd
ontkend.
De voorzitter repliceert hierop dat het bedrag per leerling niet getoetst
dient te worden aan het landelijk gemiddelde. F.55>per leerling ligt
boven het gemiddelde van Noord-Brabant en gelijk aan het gemiddelde van
Limburg. Er dient wel een streven te zijn naar een gelijdelijke verhoging-
van het bedrag per leerling. Voorts kan de bepaling van het bedrag per
leerling in belangrijke mate afhangen van de soepelheid van een gemeente
bestuur bij de toepassing van artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920.
De noodzakelijkheid van een ventilator in de raadzaal, nogmaals ge-
entameerd door HevrAkkermans wordt door de voorzitter gesteund en zal
dit spoedig nader onderzoeken. De kosten worden bestreden uit de post
"onderhoud gemeentehuis"
Het is de heer van Dongen bekend, dat er op 24 februari 1962 een bedrag
van ƒ.500,-- aan de gemeente is betaald door de Sportclub Gastel voor de
huur van het sportterrein, doch dit bedrag vindt hij op volgno. 99 (toe
lichting blz.35) van de begroting in de rekeningskolom niet verantwoord.
De voorzitter zegt dat dit bedrag vermoedelijk op de post achterstallige
inkomsten zal zijn verantwoord. Het is een administratieve aangelegenheid.
De heer Ilarcelissen vraagt of de cijfers in de rekeningskolom van de
begroting 1964 inderdaad die zijn van de laatstvastgestelde rekening.
De voorzitter licht toe, dat de rekeningcijfers over het dienstjaar 1962
zijn opgenomen, doch deze zijn nog niet vastgesteld. De laatst vastgestelde
rekening is die van het dienstjaar i960.
Bij de raming van post 192 (toelichting blz.21) constateert de heer van
Dongen bij het onderhoud van wegen een groot verschil tussen de huidige
raming (ƒ.51.000,en het rekeningsbedrag 1962 (ruim ƒ.10.000,--).
Spreker stelt in dit verband voor de begroting zodanig op te stellen, dat
jaarlijks een ongeveer gelijke raming voor het onderhoud van wegen kan
worden opgenomen. De voorzitter vindt het streven op zich juist, doch het
is niet altijd mogelijk hieraan te voldoen. In de afgelopen winter zijn
vele wegen door opdooi zeer slecht geworden en een enkele weg (Vierschaar
straat) dient een extra behandeling te ondergaan, welke noodzakelijk in
1964 dient plaats te hebben.
'i/ethouder Vrolijk vindt het jammer, dat de begroting eerst wordt vastge
steld, geruime tijd, nadat het dienstjaar is aangevangen. De voorzitter
alsmede wethouder Ernest stellen daarnaast, dat de begroting op een
vroeger tijdstip is aangeboden, dan het vorig jaar. De voorzitter is er
eveneens een voorstander van dat de begroting voor het begin van het
dienstjaar wordt aangeboden en vastgesteld. Het laat zich aanzien, dat
de achterstand spoedig zal zijn ingelopen.
Tenslotte wordt de begroting van de gemeente voor het dienstjaar 19^4>
de begroting van het woningbedrijf voor het jaar 1964» alsmede de
eerste en de tweede wijziging van de gemeentebegroting 1964 overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders, mede op advies van
de commissie tot onderzoek van de begrotingen 1964, zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld. Zie voor de totaalcijfers het bij deze notulen
behorende verslag van de commissie tot onderzoek van de begrotingen.