- 5 - Hevrouw Akkermans voegt hieraan toe, dat in geval van slopen, niet eerder wordt gesloopt, dan wanneer bekend is, wat er ter plaatse wordt gebouwd. Hen moet niet een paar jaar met een open plaats op de Harkt blijven zitten. De voorzitter merkt op bij deze restrictie, dat hij niet kan toezeggen, dat het Hof binnen twee jaar gesloopt zal zijn. Dit houdt verband met het particuliere initiatief. De heer Huijten vindt het wenselijk, dat er een commissie uit de raad wordt benoemd, die het rapport van het C.O.LÏ. bestudeert en contact opneemt met de plaatselijke bedrijven. Deze commissie brengt dan rapport uit aan de raad, die hier de punten ten behoeve van de Harkt, voor zover nodig nader aan een bespreking onderwerpt. Spreker ziet in deze werkwijze een sneller resultaat. Wethouder Ernest wil deze commissie eerst haar werkzaamheden laten beginnen, nadat het rapport van het C.O.LI. is ontvangen. Het rapport van de commissie is een soort nevenrapport, waarin de visie, -zoals mevrouw Akkermans dat stelt- vanuit Oud-Gastel meer wordt belicht. Het ligt volgens de voorzitter in de bedoeling, dat na het uitkomen van het rapport van het C.O.LI. er nog een gesprek plaats vindt met de plaatselijke middenstand. Op de desbetreffende vraag van Mevrouw Akkermanszegt de voorzitter, dat het C.O.H. de plaatselijke midden stand voor het uitbrengen van haar rapport niet heeft gehoord. De heer van Dongen stelt vast, dat de plaatselijke middenstand niet erg enthousiast is over enerzijds winkeluitbreiding op de Harkt, anderzijds verplaatsing van winkels naar de Harkt. De heer van Zundert steunt het voorstel van de heer Ruijten een com missie uit de raad samen te stellen. Immers het rapport van het C.O.LI. is niet bindend. De voorzitter vindt het wenselijk, dat de commissie uit de raad het rapport van het C.O.H. als leidraad neemt. Op het voorstel van de voorzitter een commissie in het leven te roepen voor dit bijzonder doel, zegt de heer van Dongen, dat burgemees ter en wethouders gemakkelijker en beter resultaten kunnen bereiken, dan een commissie uit de raad, hoewel hij tegen het in het leven roepen van een commissie geen overwegende bezwaren heeft. De heer Ruijten wil niet stellen, dat een raadscommissie het beter kan voorbereiden dan het college van burgemeester en wethouders, .doch meent weldat de commissie de taak van burgemeester en wethouders verlicht en de commissie door intense arbeid eerder tot successen kan komen. Een samenwerking met het college van burgemeester en wet houders zal er uiteraard moeten zijn. De heer Gelijns stelt voor, dat burgemeester en wethouders eerst een bespreking houden met de middenstand en dan met een voorstel in de raad komen. Spreker vindt een commissie niet onnuttig, doch de raad moet uiteindelijk toch beslissen. De voorzitter wijst er in dit ver band op, dat leden van een commissie bepaalde dingen onder de loupe zouden kunnen nemen, waaraan b.v. burgemeester en wethouders geen of weinig aandacht schenken. Uethouder Vrolijk zegt, dat het gesprek steeds gaat over de belangen van de ongeveer 100 middenstanders in de gemeente. Men moet evengoed alle aandacht schenken aan de andere 6000 ingezetenen van de gemeente Spreker stelt verder, dat indien na de ontvangst van het rapport van het C.O.H., de middenstand in de gelegenheid wordt gesteld de eerste rechten tot vestiging van nieuwe bedrijven te verkrijgen, de midden stand het gemeentebestuur niet kan verwijten, dat er bedrijven van buiten de gemeente komen, indien de plaatselijke middenstand van het eerste recht geen gebruik maakt.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1964 | | pagina 17