Na de eerste schuchtere dagen, in het leerrijke gezelschap van de
heren Hennekam en Vrolijk, op de afdeling II, bleek het toch wel een
jofele boel te zijn. De statige Sik, die maar af en toe achter kwam en
voor wie ik na de welkomstwoorden die ik had gehad een heilig ontzag
had, bleek al gauw een gemoedelijk en eenvoudig mens te zijn die ook
een grapje kon verdragen. Wel moest je o zo uitkijken dat er geen zicht
bare raieringen in je brieven voorkwamen en zeker geen overslagen,
want dan kreeg je ze onherroepelijk terug. En als er een brief niet
gecolld was, dat was zo iets als een doodzonde. De opleiding was wel
all-round en omvatte zowel eenvoudige secretariewerkzaamheden als de
boekdrukkunst. De ontvanger was in die dagen een bedreven typograaf
en op de kleibak had hij zijn weerga niet. Als hij met die kleibak
bezig was, was alles wat je op het laatst nog zag klei en paarse inkt
en dan maar wassen jongens. In het fonteintje. Dat we niet allemaal
omgekomen zijn aan paratyphus of een andere besmettelijke ziekte met
al die vogellijken die in de vergaarbak van de centrale verwarming,
waaruit wij het water via het fonteintje betrokken, is een van de
dingen waaruit wij weten dat er een God bestaat. Dat is allemaal uit
de tijd secretaris, die goede oude tijd, toen u nog uw volle werkkracht
had en letterlijk alle werk verrichtte op de secretarie behalve het
typewerk. Alles werd ons toen letterlijk voorgekauwd tot zelfs een
uitnodiging om ter secretarie te verschijnen voor het verstrekken van
inlichtingen moesten wij nog overtikken van een kladje dat u voorge
schreven had. Hieruit blijkt wel over hoeveel werkkracht u in die tijd
beschikte
Maar ik haal dit voorbeeld aan secretaris, omdat het typerend is voor
uw persoon. Ook nu nog zult u niemand met iets lastig vallen zolang u
het zelf doen kunt. En wanneer u merkt, dat één van ons wat te zwaar
belast is zult u zelf wat van zijn taak voor uw rekening nemen, hoe
zwaar u zelf al belast bent, u steekt dan een handje bij.
Nooit is er een dag geweest, behalve uw zevendaagse huwelijksreis, dat
wij u misten op uw vertrouwde plaats. Zelfs de betrekkelijke weelde van
eens lekker ziek zijn en thuis in bed blijven hebt u zich nooit gegund.
Altijd kwam u toch nog opdagen zo ziek kon u niet zijn. Maar als iemand
van ons ziek was, ook al had het niets om het lijf, dan vond u steeds,
dat we het maar eens goed uit moesten vieren al was het op de secretarie
nog zo druk en al kwam u door die ziekte in een vervelend parket.
Het zal u dan ook niet vreemd in de oren klinken secretaris, dat wij u
zullen missen, misschien nog erger dan u uw secretarie en ons. Het is
voor ons even ondenkbaar, al is de dag dan nabij, dat u niet op uw
vertrouwde stoel zult zitten om vandaar uit onze werkzaamheden te lei
den en te coördineren, als dat het ondenkbaar is dat het nooit meer
dag zal worden of nooit de zon meer zou schijnen. V/ij weten echter dat
het wel zo is en dat wij ons daarbij moeten neerleggen evenals u, maar
het zal gek zijn en de secretarie voor ons eigenlijk niet meer de se ~*e~
tarie waar wij al die jaren met zoveel plezier hebben gewerkt.
U bent voor ons en voor de gehele gemeente meer dan alleen maar de
gemeentesecretaris, want die kan gemakkelijk vervangen worden zoals
inmiddels al gebeurd is. U bent een begrip, een instelling en onver
vangbaar.
Voor al die jaren dat wij het voorrecht hadden met u samen te werken,
voor het voorbeeld dat u ons hebt gegeven, voor alle kameraadschap en
vaderlijke vriendschap die wij hebben ondervonden, de een langer de
ander korter, zijn en blijven wij u dankbaar. En als het u echt te
machtig wordt, en u het zonder secretarie niet meer kunt harden, of
als u zomaar om een praatje verlegen bent, u zult altijd welkom zijn
bij ons. En als ik nu misschien teveel zeg omdat ik ook, zoals u zo
graag placht te zeggen "maar een heel klein manneke ben die niks te
vertellen heeft", die dus ook niets te beloven of af te spreken heeft,