IT De heer Marcelissen vraagt of het niet mogelijk is met het houwen t.z.t. er rekening mede te houden, dat het gedeelte tuin in takt blijft. De voorzitter antwoordt, dat dit niet mogelijk is, daar in ieder geval hejr betreffende gedeelte van de tuin voor bebouwing moet wor den aangewend. De heer Marcelissen merkt op, dat Dr.Schreuder het standpunt heeft ingenomen, dat hij geen bezwaar maakt tegen de afstand van de grond, onder voorwaarde, dat een ter plaatse aanwezige boom gespaard blijft. De voorzitter antwoordt, dat die boom inderdaad behouden blijft. De heer Ruijten merkt op, dat hij nog graag even wil terugkomen op de vlakke wegkruising van Rijksweg 17 in de Roosendaalsebaan en stelt vast het heel jannor te vinden dat zowel de rijkswaterstaat als de provinciale waterstaat positief bij hun opvatting blijven, dat deze wegkruising ongevaarlijk is. Spreker wijst er op, dat hij reeds enige personen gesproken heeft, die ter plaatse door eigen schuld een onge val veroorzaakt hebben, zoals ook weer vandaag is gebeurd, en dat be langhebbenden unaniem hebben vastgesteld, dat zij het zelf niet be grijpen niets gezien te hebben, ondanks zij èn naar links èn naar rechts hebben uitgezien. Spreker verklaart van oordeel te zijn, dat de oorzaak hiervan is, dat het zicht ter plaatse te ruim is, waarbij nog komt, dat het wegdek donker is en het een groot verschil zou zijn indien het in deze een witte betonweg of betumewegwasSpreker wijst er verder op, dat naar zijn oordeel naderende kleine luxe wagens die een speciale kleur hebben met name donkergrijs en donkergroen het meeste gevaar opleveren, daar hier gemakkelijk overheen gekeken wordt, daar men geneigd is om in de verte te kijken. Spreker eindigt met de opmerking, dat zowel het rijk als de provincie het zover laten komen, dat in de toekomst nog vele ongelukken ter plaatse zullen ge beuren. De voorzitter verklaart het hiermede volkomen eens te zijn en wijst er op, dat van gemeentewege reeds voor de aanleg van de weg en zoals reeds meerdere malen is gesteld ook daarna en bij herhaling op het gevaar ter plaatse is gewezen, alles echter zonder enig resultaat, De heer Ruijten wijst er verder op, dat naar zijn smaak de aange brachte verlichting een verslechtering van de toestand betekent. De voorzitter antwoordt, dat hij, wat dit betreft, een andere mening is toegedaan en dat hij voorheen bij avond steeds weer moest zoeken waar hij heen moest, terwijl dit nadat de verlichting is aangebracht, niet meer het geval is. De heer Ruijten merkt op, dat de aanwezige knipperlichten aangeven waar men heen moet en dat door het aanbrengen van een verlichting ter plaatse de lichten van de passerende auto 's niet zo goed kunnen worden waargenomen dan voorheen toen de verlichting nog niet aanwezig was. Spreker stelt vast, dat, indien er een verlichting moest komen het naar zijn mening verstandiger geweest zou zijn, dat de verlichting niet op het kruispunt, doch vóór het kruispunt was aangebracht. De voorzitter antwoordt, dat het toch wel zo gezien mag worden, dat de kwestie van de verlichting door deskundigen wel goed overwogen is. De Heer Gelijns merkt op, dat de thans besproken kwestie naar zijn oordeel t-rug te voeren is tot de ter plaatse aanwezige bocht en dat de noodzaak aanwezig is, dat de automobilisten hun snelheid beperken, daar men zijn volle aandacht nodig heeft om de bocht goed te volgen. De heer Ruijten merkt op, dat ter gelegenheid van de kermissen in verband met de omlegging van het verkeer hier en daar pijlen geplaatst worden en dat gebleken is, dat de weggebruikers door deze pijlen niet voldoende georienteerd zijn. Spreker vraagt om op deze richtingsaan wijzingen de betreffende plaatsnaam te vermelden. De voorzitter antwoordtdat deze borden voor de Markt en omgeving reeds gemaakt zijn. De heer Ruijten merkt tenslotte op,dat het naar zijn oordeel aanbe veling verdient om het aantal tijdelijke verkeersborden nog met enige uit te breiden. Aangezien v^bdeF^rTiÊts meer te behandelen is en geen der leden het woord meer verlangt sdAit de voorzitter de vergadering met de christe lijke groet. ©4 raad vJEwin^ei elarls, rn^de^voorz viTter

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1963 | | pagina 54