- 4
De heer Vissenberg vraagt als oudste lid het woord, dat hem door de
voorzitter gaarne wordt verleend.
Nadat spreker heeft opgemerkt, dat op de eerste plaats al het mo
gelijke in het werk moet worden gesteld om de nog steeds bestaande
woningnood zoveel mogelijk te verlichten en hij heeft vastgesteld,
dat het aan de gemeente toegewezen bouwvolume geen reden tot juichen
geeft, brengt hij het volgende onder de aandachts
Uit de door U gehouden toespraak, mijnheer de voorzitter, mogen wij
afleiden, dat het jaar 1962 over het geheel gezien geen ongunstig jaar
voor onze gemeente is geweest en dat wij met vertrouwen het thans in
getreden jaar kunnen ingaan. Wij kunnen dit te meer doen, omdat wij een
goed voorzitter hebben, een goed. gemeentebestuur en kundige mensen in
de gemeenteraad w.o. een hoofdonderwijzer, een boekhouder, boeren en
tuinders met ervaring, K.A.B.-leden en van de ondernemersraad. Alle
maal personen die het klappen van de zweep kennen. Het stemt tot grote
voldoening, dat wij thans over een gemeenteraad beschikken waar de
gemeente en haar instellingen goed mee zijn, te meer nog nu ook een
mevrouw haar intrede in de raad heeft gedaan. Dan nog een goed woordje
voor onze sekretaris. U hebt,mijnheer de voorzitter, zo juist gememo
reerd, dat hij dit jaar de gemeentedienst met pensioen gaat verlaten.
Ik spreek de hoop uit, dat wij gedurende de tijd die hem nog rest op
hem een beroep mogen doen als hiertoe aanleiding bestaat.
Ik ben er van overtuigd, mijnheer de voorzitter, dat, wanneer wij al het
voorgaande in aanmerking nemen, wij met vertrouwen de gebeurtenissen
in 1963 tegemoet kunnen zien, zeker als wij elkaar verstaan en steeds
het algemeen belang voor ogen houden.
Ik heb gelezen, mijnheer de voorzitter, dat de noodwoningen nog wat
mogen blijven staan. Laat ons hopen, dat wij in 1963 mogen beleven,
dat in Oud-Gastel een begin gemaakt kan worden met de bouw van enige
bejaarden-woningen en dat Stampersgat de beschikking krijgt over een
zo dringend nodige riolering en dat, zo mogelijk, de aansluiting aan
de gasleiding tot stand komt. Wat de buitenwegen betreft kunnen veel
andere gemeenten jaloers op ons zijn. Onze gedachten moeten thans weer
uitgaan naar het centrum van ons dorp en in dit verband is het prettig
te mogen vaststellen, dat de burgemeester binnenkort in het centrum
komt te wonen, dank zij het besluit van de gemeenteraad om tot de bouw
van een ambtswoning over te gaan en waardoor de raad blijk heeft ge
geven het op prijs te stellen, dat de burgemeester de beschikking over
een hem passende woning krijgt. Ik zou het op prijs stellen, mijnheer
de voorzitter, dat, als U eenmaal Uw nieuwe woning zult hebben betrokken
ons eens uitnodigt om de woning te komen bezichtigen.
Ik zeg U, mijnheer de voorzitter, dank voor de fout,die U inmiddels
hebt hersteld voor wat betreft de toewijzing van een woning aan een
inwoner van Stampersgat, die zo dringend een andere woning nodig had.
Ik moge eindigen met de wens, dat wij allen ons zullen inspannen om in
1963» zoveel mogelijk, in het belang van onze inwoners te bereiken,
hierbij voor ogen houdende het aloude spreekwoord, dat ten slotte een
ieder die werkt fouten maakt, en ik zeg U, mijnheer de voorzitter, dank
voor de mooie rede die U gehouden hebt en ook de leden van de raad voor
de samenwerking in het afgelopen jaar en ik ben er van overtuigd, dat,
indien deze samenwerking blijft bestaan ook 1963 voor onze gemeente een
goed jaar zal worden.
De voorzitter dankt de heer Vissenberg voor de tot hom,.- het gemeente
bestuur en de raadsleden gesproken woorden en vestigt er de aandacht op
dat de vooruitzichten inderdaad gunstig zijn, dat hij in de loop van dit
jaar de beschikking over een andere woning zal krijgen, wat hij ook
voor zijn gezin zeer prettig vindt, daar thans de huisvesting verre
van ideaal is. Spreker wijst er verder op, dat hij mettertijd gaarne
aan de wens van de heer Vissenberg gevolg zal geven om de raadsleden voor
een gezellige avond in zijn nieuwe woning te ontvangen, bij welke gele
genheid de heren in de gelegenheid zullen zijn zi ah van het resultaat
van het door hen genomen besluit te overtuigen.