10,Vaststelling van de begroting van baten en lasten en van kapitaals inkomsten en uitgaven van het woningbedrijf en van de begroting der gemeente voor het dienstjaar 1963 De voorzitter vraagt of de commissie, bestaande uit de heren van Dongen, van Zundert en laarcelissen, in wier handen deze begrotingen in een vorige vergadering zijn gesteld, ter fine van onderzoek en rapport, zich van haar taak heeft gekweten. De heer van Dongen, lid en voorzitter van gemelde commissie spreekt er zijn voldoening over uit, dat de begrotingsbescheiden zo uitvoerig zijn toegezonden, ten gevolge waarvan het voor de leden van de raad mogelijk is, de begrotingsposten enigszins te beoordelen, al blijven er uit de aard van de zaak ten aanzien van bepaalde posten vragen rijzen, waarop men, zonder dat een nadere toelichting wordt ont vangen, het antwoord schuldig moet blijven. meentebegro- Spreker wijst er verder op, dat het de commissie verwonderd heeft, infl_voor ^-e begrotingsbescheiden zo lang zijn uitgebleven, wat voor een P goede gang van zaken niet bevorderlijk is, maar dat de late toezending J£8.2 jkan worden verontschuldigd, nu blijkens een ontvangen toelichting ten gevolge van een bijzondere omstandigheid, die zich in de gemeen telijke administratie heeft voorgedaan in de werkzaamheden ter sekretarie vertragingen zijn ontstaan. Vervolgens merkt spreker op, dat hij het van groot belang acht, dat in den vervolge de begrotingsbescheiden kort na het intreden van het nieuwe jaar kunnen worden behandeld. Hierna geeft de heer van Dongen voorlezing van het verslag van het verhandelde in de vergadering van de commissie, welke gehouden is op dinsdag 28 mei 1963 en dat als volgt luidt: Gemeentebegroting: Uitgaafpost nr. 76. Bijdrage aan het hoogheemraadschap "De Brabantse Bandijk" te Steenbergen; geraamd op 7.267,50. De commissie heeft zich afgevraagd of het wel juist is dat de gemeente op basis van het inwonertal deze bijdrage betaalt. Zou het niet juister zijn -aldus de commissie- dat kosten als deze door de provincie of eventueel het rijk worden gedragen? In dit verband is de uitspraak van de Hoge Raad inzake het geschil gemeente Breda - hoogheemraadschap ter sprake geweest. Het opleggen van aanslagen door het hoogheemraadschap aan de gemeenten is zonder een wettelijke regeling te dezer zake thans niet meer mogelijk. De door de gemeente in de afgelopen jaren ten onrechte betaalde bedragen zullen worden teruggevorderd. Uitgaafpost na 76. Uniformkleding voor de gemeentebode; geraamd op nihil, vorig jaar 250, Op de vraag waarom in 1963 te dezer zake geen bedrag is uitgetrokken, is de commissie medegedeeld dat de gemeentebode om de twee jaren een nieuw uniform ontvangt, Ontvangstpost 29 in combinatie met uitgaafpost 120 Bescherming Bevol king. De commissie heeft geconstateerd dat er evenals het vorig jaar wederom een belangrijk verschil is tussen de ramingsbedragen en de werkelijke inkomsten en uitgaven. Aan de commissie is medegedeeld dat de ramingsbedragen voor 196J zijn becijferd met inachtneming van de voorschriften dienaangaande en dat hierbij rekening is gehouden met de organieke sterkte der B.B.-eenheden. Vaststel ling van de begro ting van baten en lasten en van kapi taalsin komsten en uitgaven van het oningbe- drijf en van de ge-

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1963 | | pagina 42