Kubsidie schoolsport dag te Jud- Gastel. Verhoging presentie geld leden stembureau. O.Ol per inwoner kan worden volstaan, wat voor deze gemeente neer komt op een bedrag van 75»welk bedrag burgemeester en wethou ders voorstellen te verlenen. De Heer Ruijten vraagt zich af of het verlenen van een gemeentelijk subsidie wel nodig geweest zou zijn, indien meer dan blijkbaar het geval is geweest een beroep op het bedrijfsleven was gedaan. De voorzitter antwoordt, dat hij dit niet kan beoordelen. De Heer Ruijten merkt op, dat het toch zeker is, dat het bedrijfs leven bij deze aangelegenheid het meeste belang had. De voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad het geval is en dat uit het feit, dat het gemeentelijk subsidie verlaagd is van 0.03 tot 0.01 per inwoner de konklusie gerechtvaardigd is, dat het verschil van C.02 door het bedrijfsleven gedragen wordt, wat toch niet on belangrijk genoemd kan worden. De Heer Ruijten merkt op het hiermede wel eens te zijn, doch ver klaart van mening te blijven, dat, indien de aktiviteit ten opzichte van het bedrijfsleven wat groter was geweest mogelijk een gemeente lijke bijdrage van 0.01 per inwoner niet nodig was geweest. Nadat de Heer van Zundert nog heeft opgemerkt, dat bij de beoordeling van de subsidie-aanvraag naar zijn mening wel rekening moet worden gehouden met het feit, dat de kosten van vervoer van de kinderen naar Roosendaal vergoed zijn, wordt zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. e. de commissie schoolsportdag te Oud-Gastel(prae-advies nr. 63.029). Overeenkomstig het voorstel van "burgemeester en wethouders wordt zender hoofdelijke stemming besloten op het verzoek van de commissie schoolsportdag te Oud-Gastel d.d. 11 mei 1963 om een gemeentelijk sub sidie te mogen ontvangen van 350.voor de dit jaar te houden schoolsportdag een gunstige beslissing te nemen, onder voorwaarde, dat na afloop van de schoolsportdag aan burgemeester en wethouders een rekening en verantwoording wordt ingezonden. 4. Voorstel tot verhoging van de presenstiegelden ten behoeve van de leden van de stembureaus (prae-advies nr. 63.026). De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders op de gron den vermeld in bovenaangehaald prae-advies voorstellen het presentie geld van de leden van de stembureau* te verhogen van 15.tot 18.per zittingsdag en deze verhoging te doon ingaan ter gelegen heid van de stemming op 15 mei j.l. ter verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Mevrouw Akkermans vraagt of voor de vaststelling van het presentie- - geld landelijke dan wel plaatselijke normen gelden. De voorzitter antwoordt, dat het in deze een zuivere plaatselijke aangelegenheid b etreft. Mevreuw Akkermans vraagt hoe in andere gemeenten het presentiegeld geregeld is. De voorzitter antwoordt, dat er gemeenten zijn waar het presentie geld 15.bedraagt, in andere gemeenten 16.in een enkele ge meente 20.--, terwijl hij eens ergens gelezen heeft, dat in een be paalde gemeente het presentiegeld is bepaald op 22.per zittings dag wat wel als maximum-bedrag is aan te merken. Mevrouw Akkermans merkt op, dat naar haar mening getracht moet worden het presentiegeld zo hoog mogelijk vast te stellen, daar het werk op een stembureau voor een ieder gelijk is, daar ieder stembureau norma liter 1000 kiezers te verwenken heeft. De voorzitter antwoordt, dat naar zijn mening als uitgangspunt moet worden genomen het presentiegeld dat in 1959 op een bedrasg van 15.-- per zittingsdag is vastgesteld en dat de inmiddels plaats gehad heb bende loonstijgingen in aanmerking nemende een verhoging met 2*rfo toch wel redelijk is te noemen. De Heer Vissenberg merkt op, dat het naar zijn oordeel z<5 gezien moet worden, dat men voor de goede zaak wat over moet hebben. De voorzitter antwoordt, dat dit een andere kwestie is, doch dat het wel zó is, dat de konsekwentie van het lidmaatschap van de raad is

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1963 | | pagina 38