16.
het feit, dat wat de woningwetwoningen betreft de afschrijving aldus
is geregeld, dat de grond in 75 jaar en de gebouwen in 50 jaar worden
afgeschreven.
De heer van Dongen merkt op, dat alles bij elkaar genomen het te
verwachten is, dat een behoorlijk overschot aanwezig zal zijn en dat
hij erg benieuwd is welke bestemming t.z.t. aan deze gelden zal worden
gegeven. Spreker merkt verder op, dat hij het op prijs zal stellen
over de overgelegde concept-akte van transport een nadere toelichting
te mogen ontvangen en wel over het feit, dat bij verkoop van een
woning door een hypotheekhouder ingevolge het bepaalde in punt 10
de punten 8 en 9 niet van toepassing zijn.
De voorzitter antwoordt, dat het Ministerie van Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid ten aanzien van de verkoop-overeenkomsten bepaalde
eisen stelt, met welke eisen in het overgelegde concept rekening is
gehouden. Spreker wijst er verder op, dat een voorwaarde als in punt
10 is opgenomen overeenkomt met het bepaalde in artikel 1223 van het
Burgerlijk Wetboek, welk artikel de verkoop regelt, indien deze door
een hypotheekhouder plaats heeft.
De heer van Dongen merkt op, dat hij van mening is, dat op grond
van de te dezer zake in de concept-akte opgenomen bepaling een
hypotheekhouder het recht heeft tot verkoop van een aan een bewoner
overgedragen woningwetwoning te verkopen.
De voorzitter antwoordt, dat het z6 is, dat de hypotheekhouder
alleen dan tot verkoop kan overgaan als er zich bijzondere omstandig
heden voordoen en dat, indien deze omstandigheden zich binnen 10 jaar
na de verkoop voordoen conform de richtlijnen die de Minister gegeven
heeft de gemeente eerst aan bod moet komen.
De heer van Dongen merkt op, het zó te zien, dat, wanneer de koper
in gebreke zou blijven ten opzichte van zijn hypotheekhouder deze tot
verkoop van de woning kan overgaan, wat naar sprekers mening impliceert
dat de eigenaar met de hypotheekhouder gemene zaak kan maken om tot
vervreemding van het pand over te gaan. Spreker wijst er op, dat hij
niet wil bevorderen, dat dit zal gebeuren, hoewel rekening moet worden
gehouden met het feit, dat men in financieringskringen handig is,
waardoor de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat een adspirant-koper
misbruik zou maken om de door hem gekochte woning te vervreemden ten
nadele van de gemeenschap, met name deze gemeente en dat hiertegen
zijn bezwaar gericht is.
De voorzitter wijst er nogmaals op, dat in de aan te gane overeen
komst een belangrijke bepaling is opgenomen n.l. dat, indien de
verkoop om welke reden dan ook binnen de 10 jaar plaats vindt, nadat
de verkoop heeft plaats gehad en dit is gebeurd om speculaties te
voorkomen, dat het dan de gemeente is die als eerste in aanmerking
moet komen om de woning te kopen, ook wanneer moeilijkheden met de
hypotheekhouder zouden ontstaan.
De heer van Dongen merkt op, dat als dit gewaarborgd is hij geen
enkel bezwaar tegen de verkoop van de woningen heeft onder de verdere
voorwaarden, die in de overeenkomst zijn opgenomen.
De heer van Hassel merkt op, dat in de concept-akte onder 6 vermeld
staat, dat de koper verplicht is gekochte woning in behoorlijke en
goede staat te onderhouden en niets te ondernemen wat aan de eenheid
en het uiterlijk aanzien van het blok woningen afbreuk zou kunnen
doen één en ander te beoordelen door burgemeester en wethouders.
Spreker merkt verder op, dat het gemeentebestuur dit niet als een
verwijt moet opvatten, dat men de woningen al slocht moet onderhouden
wil men dit doen zoals dit tot heden gebeurd is, wat met het oog op
de beschikbare aroeidskrachten wel te verklaren is. Spreker wijst
verder op de bepaling van het uiterlijk aanzien van de woningen en
maakt in dit verband de opmerking, dat het toch niet te verwachten is,
dat iemand zijn woning b.v. kanariegeel zal gaan opschilderen en
vraagt of het aan de bewoner geoorloofd is om een niet opzichtige
kleur naar eigen keuze te nemen.