- 13 -
De heer van Zundert is het wel met de voorzitter eens wat betreft de
vergelijking van het bedrag per leerling met de omliggende gemeenten
in Brabant. Maar dan vraagt hij zich toch af of dan de scholen boven de
Moerdijk zo abnormaal onzuinig zijn, waarop de voorzitter antwoordt,
dat men geen rekening moet houden met de gemiddelde bedragen van de
statistiek, waarin vele onbekende omstandigheden zijn verwerkt, doch
moet kijken naar de plaatselijke situatie.
De heer van Zundert is wel blij met een verhoging van 5»-- d.i. een
verhoging van 10°/o. Doch hij wijst er op dat de lonen van de werksters
met meer dan 10^o zijn gestegen en de prijzen der leermiddelen belangrijk
zijn gestegen.
Voorts merkt de voorzitter naar aanleiding van het betoog van de heer
van Zundert nog ten aanzien van het v.g.l.o. op, dat de verhoging voor
het v.g.l.o. met ƒ.10,-- per leerling redelijk is en ten aanzien van de
aanvragen ex artikel 72, dat de raad en het college van burgemeester en
wethouders steeds gunstig hebben beslist en ook in de toekomst met de
grootste welwillendheid zullen bekijken.
De heer van Dongen vraagt naar de bedoeling van de beperking van de
aanvragen ex artikel 72 nu het bedrag per leerling wordt verhoogd,
(blz 2 preadvies). De voorzitter interpreteert dit als een vriendelijk
verzoek om uit artikel 101 "iets te doen", wat misschien uit artikel
72 bestreden kan worden.
Voorts zet de voorzitter uiteen het vervallen van de "cyclus" (5-jaar
lijkse periode) bij de rekening en verantwoording van de exploitatie
kosten der scholen, zulks naar aanleiding van de desbetreffende vraag
van de heer van Dongen.
Daar de scholen met de werkelijke uitgaven niet boven het bedrag per
leerling zijn uitgekomen, meent de heer van Dongen, dat het bedrag per
leerling niet verhoogd dient te worden. Immers destijds is gezegd, dat
uit de over te leggen rekening en verantwoording wel zal blijken, of
de vergoeding per leerling toereikend is geweest.
Na de toelichting hierop door de heer van Zundertwaaruit blijkt dat
uitgaven boven de vergoeding per leerling ten laste van het schoolbestuur
komt en de schoolbesturen hieromtrent derhalve uiterst diligent zijn,
kan de heer van Dongen zich met de verhoging van het bedrag per leer
ling verenigen.
De voorzitter voegt hieraan nog toe, dat in de toekomst de rechtstreekse
rekening en verantwoording van de exploitatieuitgaven vervalt.
In het vervolg kunnen de gemeentebesturen incidenteel de verantwoording
bij de schoolbesturen opvragen.
Behoudens de vaststelling van het bedrag per leerling voor het v.g.l.o.-
onderwijs wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
De heer van Zundert stelt voor het bedrag per leerling voor het v.g.l.o.
van ƒ.85»-- te verhogen tot ƒ.95»--» De heer van Dongen steunt dit
voorstel evenals Mevrouw Akkermansdie hieraan toevoegt, dat de kook-
klas extra kosten vergt, wanneer de leerlingen iets goeds geleerd
moet worden.
Wethouder Vrolijk stelt voor het voorstel van de heer van Zundert
de heer van Dongen en Mevrouw Akkermans door burgemeester en wethouders
over te nemen. De voorzitter brengt het voorstel van burgemeester
en wethouders ten aanzien van het bedrag per leerling voor het v.g.l.o.
graag in stemming, zodat eenieder zijn stem hierover kan uitbrengen.
Bij hoofdelijke stemming is wethouder Ernest vóór het voorstel van
burgemeester en wethouders. De overige 12 leden vóór het voorstel van
de heer van Zundert.