9. Vraag 2. Uit de pers heb ik vernomen,dat de gemeentebesturen nieuwe richtlij nen hebben ontvangen van de minister omtrent de bedragen,die als ver goeding aan de scholen worden óf kunnen worden verstrekt ex artikel 101 van de lager onderwijswet 1920. Antwoord. De voorzitter merkt op,dat,wanneer het gesteld is zoals de heer'van Zundert aangeeft,de pers zich ernstig vergist heeft,daar het n.l.niet zo is,dat de gemeentebesturen van de minister richtlijnen hebben gekre gen om een bepaald vergoedingsbedrag per leerling vast te stellen,daar dit nu eenmaal tot de competentie van de gemeenteraad behoort.Spreker wijst er vervolgens op,dat deze aangelegenheid gezien moet worden in het kader van de wet op de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeente,op grond van welke wet de gemeenten bepaalde bedragen uit het gemeentefonds uitgekeerd krijgen,welke o.m. gebaseerd zijn op een be drag per inwoner,een bedrag per hectare oppervlakte,80% van de sociale lasten,,een vergoeding voor het onderwijs per leerkracht,per -.3Kö|?lokaal, per gymnastieklokaal enz,zodat het hierop neerkomt,dat in het totale bedrag.dat uit het gemeentefonds beschikbaar komt, een bedrag ie begre-pen pen voor onderwijsdoeleinden,zodat het dus niet zo is,dat de minister voor de vaststelling van het vergoedingsbedrag richtlijnen geeft,doch dat de vaststelling van'-het bedrag uitsluitend tot de competentie van de gemeenteraad behoort. Vraag Waar aanleiding van een ongeluk met een kleuter in de Kerkstraat,wil ik nog eens aandringen op eenrichtingsverkeer in de Kerkstraat,hetgeen te bereiken is door de Achterdijk rijdbaar te maken.M.i.kunnen de kos ten van een voorziening van deze laatste straat niet opwegen tegen een ernstig óf dodelijk ongeluk. Antwoord. De voorzitter merkt op,dat hij het met de heer van Zundert volkomen eens is,dat een mensenleven niet in geld is uit te drukken,maar dat het van de andere kant zo is,dat het met de Achterdijk wel een beetje moei lijk ligt,niet voor wat het aanbrengen van een teerlaag,doch voor wat de afwatering aangaatzolang ter plaatse niet een behoorlijk funtion-r nerende riolering aanwezig is.Spreker wijst er vervolgens op,dat deze aangelegenheid de aandacht van het gemeentebestuur heeft en dat het hoofd van gemeentewerken nagaat of er in deze iets kan worden on dernomen. Voprts brengt spreker onder de aandacht,dat afgewacht dient te worden of, indien het treffen van bepaalde voorzieningen mogelijk zou zijn,hierop de goedkeuring van gedeputeerde staten verkregen zal worden,omdat de Achterdijk volgens het uitbreidingsplan,ook al zal dit nog wel even duren,komt te vervallen,waarbij nog komt,dat het verkeer in de Kerkstraat minder intensief zal v/orden,wanneer de provinciale rondweg tot stand zal zijn gekomen,wat,naar de vooruitzichten thans zijn ook nog wel even zal duren,vooraleer dit het geval is. De heer van Zundert vraagt zich af of het niet zo gezien mag worden, dat,indien het rijvlak,dat thans aanwezig is,van een teerlaag voor zien wordt,de waterafvoer vermindert. De voorzitter antwoordt,dat dit zeker niet het geval is,daar een teerlaag geen water doorlaat,zodat het water,dat op de rijweg valt naar de zijkanten afvloeit,zódat alleen de aanwezigheid,van een riole ring een oplossing kan geven.Spreker wijst er voorts op,dat nu reeds van de mensen,die aan de Achterdijk wonen klachten van wateroverlast ontvangen worden,zodat ter plaatse reeds provisorische voorzieningen zijn moeten worden getroffen. De heer van Zundert merkt op,dat het in ieder geval zo is,dat ont zettend veel wagens,zowel luxe als vrachtwagens de Achterdijk passeren en vraagt zich af of het nu werkelijk zo'n groot bezwaar zou zijn,dat het verkeer langs de Achterdijk geleid wordt.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1962 | | pagina 90