2 Nogmaals mevrouw,mijne heren,mijn gelukwensen met uwbenoeming en ik spreek de hoop uit,dat gij allen naar beste weten uw taak zult vervul len en dat tussen u en mij een buitengewoon goede en prettige verhou ding zal blijven bestaan,zoals voorheen het geval is geweest.Een spe ciaal woord van welkom wil ik nog richten tot u mevrouw Akkermans. Het is n.l.zo,dat u de enige dame bent in dit mannengezelschap en dat u de eerste vrouw bent,die lid van de raad dezer gemeente is geworden. Misschien zult u zich wel eens wat onwennig voelen tussen al die mannen maar u kunt er van overtuigd zijn,dat het bijzonder op prijs wordt ge steld, dat een dame haar intrede in de raad dezer gemeente heeft gedaan. Op deze wijze wordt tegemoetgekomen aan de verlangens die leven,dat ook het vrouwelijk element in de vertegenwoordigende lichamen vertegenwoor digd is .Nogmaals hartelijk welkom in ons midden en als blijk van waardering moge ik u deze bloemen aanbieden*(applaus) Een speciaal woord van welkom ook voor u mijnheer Gelijns.Het is n.l. zo,dat ten gevolge van bepaalde omstandigheden het mogelijk is gewor den,dat een gering gedeelte van onze bevolking door uw aanwezigheid wordt vertegenwoordigd.Ik spreek gaarne de hoop uit,dat u zich in de raad thuis zult gevoelen en dat het u gegeven moge zijn op prettige wijze met uw medeleden de belangen van de gemeente te behartigen.Ik ben er van overtuigd,dat ook u verheugt, bent over het feit,dat een kleine minderheid van onze bevolking in de gemeenteraad door u vertegenwoordigd wordt. Benoeming 2.Benoeming van twee wethouders. wethouders Nadat de voorzitter heeft opgemerktdat volgens het bepaalde in de ge- meentwet in deze vergadering moet worden overgegaan tot de verkiezing van de wethoudersvraagt de heer yan Dongen of het geoorloofd is een woord te spreken voordat deze verkiezingen plaats hebben. De voorzitter antwoordt,dat,ofschoon dit niet de gewoonte is,het wel is toegestaan een bepaalde verklaring af te leggen. De heer van Dongen legt hierna de volgende verklaring af: "Er is in strijd gehandeld met de afgelegde eden van zojuist en wel op "deze grond.Daar zijn aan mij voorstellen gedaan,die indruisen,tegen de "eden,die zojuist zijn afgelegd en wel dit voorstel heb ik ontvangen, "van de heer Vissenberg,naar aanleiding van het verzoek van de heer "Vrolijk,dat ik zou stemmen op de heer Vrolijk,wanneer over een jaar "het sekretariaat van deze gemeente naar voren zou komen.Daarbij is aan "mij toen toegezegd,dat1 met medewerking van deze beide heren de meer- "derheid zou kunnen krijgen in deze verkiezing voor de wethouders,Ik heb "dit voorstel afgewezen,maar ik ben van mening,dat dit punt toch hier "naar voren moet worden gebracht,omdat dit toch wel in strijd is met de "afgelegde eden en ik verzoek dan hiervan proces-verbaal te willen maken. De voorzitter antwoordt,dat hij aan de heer van Dongen de gelegenheid heeft willen geven om vóór de verkiezingen zijn mededeling te doen en dat hij waardeert hetgeen hij gezegd heeft,Spreker stelt vast,dat het niet tot zijn competentie behoort en niet tot zijn taak om na te gaan of inderdaad hier in strijd is gehandeld met de eden die afgelegd zijn,omdat ieder individueel dit voor zich moet verantwoorden.Ieder die een eed aflegt moet voor zichzelf uitmaken of hij zijn stem naar eer en geweten uitbrengt en of hij dus door het uitbrengen van die stem niet in strijd handelt mot de eden,die afgelegd zijn.Spreker vervolgt,dat het nu eenmaal zo is,dat zijn taak als voorzitter helemaal staande bui ten de benoeming van de wethouders,wat naar hij vertrouwt de heer van Dongen wel van hem zal willen aannemen en aanvaarden,hij aan deze aan gelegenheid niets kan doen en dat het ook niet op zijn weg ligt om een proces-verbaal in deze zaak op te maken. De heer van Dongen dankt de voorzitter voor het gegeven antwoord en merkt op,dat hij toch de vrijheid zal nemen om langs de daarvoor aange wezen wegen dit naar voren te brengen,bij de instanties die daarover wel te,oordelen hebben.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1962 | | pagina 72