8
Tc-espraak Nadat gebleken is,dat verder geen der leden het woord meer verlangt,
voorzitter houdt de voorzitter de volgende toespraak:
"Mag ik dan,mijne heren,aan het einde van deze raadsvergadering een
ogenblik stilstaan bij het feit,dat een aantal leden niet meer in de
nieuwe raad zal terugkeren.Het is zo,dat niet minder dan 7 raadsleden,
waarvan er heden 6 aanwezig zijn,na beëindiging van deze zittingspe
riode geen deel meer van de raad zullen uitmaken,Ik meen,dat het zijn
nut heeft,dat door mij op deze omstandigheid gewezen wordt.Het is zo,
dat op een bepaald moment iemand zich geroepen voelt om zijn funktie
als lid van de raad neer te leggen en zodanig besluit is te waarderen,
anderzijds kan de oorzaak zijn,dat afscheid van de funktie genomen
moet worden,omdat men bij de verkiezingen niet op een zodanige plaats
is gekomen,ten gevolge waarvan men niet in de raad kan terugkeren.
Ik ben er van overtuigd,dat_ er in uw midden zijn,die het jammer vinden,
dat zij in de nieuwe raad /vuM- terugkeren. Van de 7 raadsleden die af«~
scheid nemen zijn er 2 die sedert 1945 deel uitmaken van de raad,met
name de twee oudste leden,de heren Akkermans en MoeringsBeiden zijn
op 24 september 1945 als lid van de noodgemeenteraad gekozen.Het is mijn
overtuiging,dat het voor u niet gemakkelijk is geweest om te besluiten
niet meer in de raad terug te keren.Beiden hebt u op voor treffelijke
wijze de belangen van de gemeente gediend.Het is wel interessant er op
te wijzen,dat u beiden heel wat vergaderingen hebt bijgewoond n.l,
door de heer Akkermans 126 vergaderingen en door de heer Moerings 122
vergaderingen,terwijl door de heer Moerings als wethouder gedurende
de periode van 1945 tot 1949 nog 183 vergaderingen van het kollege
van burgemeester en wethouders zijn bijgewoond.Deze getallen leggen ge
tuigenis af van de door u beiden in de afgelopen jaren getoonde akti-
viteit.Namens de gemeente en speciaal namens de raad zeg ik u hartelijk
dank voor de wijze,waarop u beiden uw funktie als raadslid c.q.wethou
der hebt vervuld.Ofschoon u beiden reeds een vrij hoge leeftijd hebt
bereiktspreek ik namens de raad de hoop uit,dat het u met Gods zegen
gegeven moge zijn nog vele jaren van een welverdiende rust te mogen ge
nieten.
Wanneer ik dan overstap naar de heer van Rijsbergen,die vanaf 1946 het
raadslidmaatschap bekleedt,dan geldt ook voor u,dat u in al die jaren
getoond hebt1 een bezadigd en rustig mens te zijn,die op uw wijze de be
langen van de gemeent« hebt gediend.Evenals de andere heren bent u een
aktief raadslid geweest.Niet minder dan 130 raadsvergaderingen hebt u
bijgewoond en het is mij gebleken,dat u in heeï die periode slechts
tweemaal wegens ziekte verhinderd bent geweest de vergadering bij te
wonen.Hieruit blijkt uw grote belangstelling voor het lidmaatschap van
de gemeenteraad en ik zeg u dank voor al hetgeen u in het belang van
de gemeente hebt gedaan en spreek hierbij de wens uit,dat u nog vele
jaren van de rustvoorzover die voor u mogelijk is,zult mogen genieten
en dat u met zeer veel genoegen zult blijven terugdenken aan de jaren
van uw raadslidmaatschap.
De heer Roosendaaldie niet aanwezig is,heeft in de raad zitting gehad
vanaf 1949 en heeft 101 raadsvergaderingen bijgewoond.Voor bepaalde
onderdelen van het gemeentelijk beleid meer in het bijzonder voor wat
de verkeersaangelegenheden betreftheeft de heer Roosendaal zich bij
zonder geinteresseerd.Ook hem wil ik,ofschoon hij niet aanwezig is,
dank zeggen voor de wijze,waarop hij het lidmaatschap van de raad heeft
vervuld en tevens mijn dajuk betuigen voor de vriendelijke houding,die hij al
tijd in de raadsvergaderingen heeft aangenomen.
Voorts wil ik twee heren tegelijk noemen n.l. de heren C en L.Jansen.
Beiden hebben vanaf 1958 zitting in de raad en het is wel zeer merk
waardig, dat deze heren een gelijk aantal vergaderingen hebben bijge
woond. n.l.42en dat zij praktisch altijd aanwezig zijn geweest.Harte
lijk dank aan u beiden voor de wij ze,waarop u de belangenvan de ge
meente hebt gediend,De heer L.Jansen zeg ik dank voor de vriendelijke
woorden,die hij zojuist tot u heren van de raad en tot mij als voor
zitter heeft gericht.