10.
Vaststelling 8. Vaststelling van een nieuwe salarisverordening voor het gemeente-
nieuwe sala- personeel, per 1 januari 1962 (prae-advies nr, 62.042)
risverorde- Nadat de voorzitter een korte toelichting heeft gegeven op de ont-
ning gemeen- werp-verordening vraagt hij of een der leden op- of aanmerkingen op de
tepersoneel verordening heeft, waarop de heer VAN DONGEN antwoordt, dat hij er prijs
per 1 nan. op stelt enige punten te bespreken.
1962Op de eerste plaats wijst spreker op artikel 11 van de verordening,
waarin o.m. geregeld is de vergoeding voor het gebruik van een eigen
auto door het hoofd van gemeente-werken. Spreker verklaart van mening
te zijn, dat het reëeler zou zijn, ofschoon daaraan wellicht ook wel enige
moeilijkheden verbonden zijn, dat de vergoeding zeker voorlopig werd
vastgesteld op een bedrag per afgelegde kilometer en wel op grond van
de overweging, dat het nu eenmaal zo is, dat het bezwaarlijk aangaat
vergelijkingen met andere gemeenten te treffen, omdat de situatie in alle
gemeenten verschillend ligt. In dit verband brengt spreker onder de
aandacht, dat een factor van betekenis is of de gemeente werken uit
handen geeft of zoveel mogelijk werken in eigen beheer uitvoert.
Spreker stelt op grond van het door hem aangevoerde argument voor
thans de vergoeding te bepalen op een bedrag per afgelegde kilometer
en dan later, b.v. na een jaar of twee jaar, deze aangelegenheid
nader te bezien op grond van de praktisch opgedane ervaringen.
De voorzitter antwoordt, dat ten aanzien van deze vergoeding voor
overleg heeft plaats gehad met de provinciale griffie, omdat te dezer
zake geen vaste richtlijnen in de ministeriele circulaires voorkomen.
Bij deze voorbespreking is gebleken, dat in diverse gemeenten, waar het
hoofd van gemeentewerken van een eigen auto gebruik maakt een vaste ver
goeding is toegekend. In overleg met de griffie is gelet op de grootte
van onze gemeente, een bedrag bepaald van 900,-- per jaar, wat in
vergelijking met andere gemeenten zeker niet aan de hoge kant is.
Spreker vestigt er vervolgens de aandacht op, dat, indien later mocht
blijken, dat het bedrag te laag is, tot herziening hiervan kan worden
overgegaan.
De heer VAN DONGEN vraagt welke naburige gemeenten door de voorzitter
bedoeld worden.
De voorzitter antwoordt, dat hierbij de gemeente Oudenbosch betrokken
is en ook wel Roosendaal en Etten, al zijn deze laatste gemeenten niet
met de onze te vergelijken. Spreker wijst er nogmaals op, dat de reden
om het bedrag op 900,-- per jaar te stellen gelegen is in het feit,
dat de provinciale griffie geadviseerd heeft zo te handelen.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat de betreffende gemeenten niet te
vergelijken zijn met onze gemeente en blijft van mening, dat het juister
is het vergoedingsbedrag te bepalen per afgelegde kilometer.
De heer AKKERMANS merkt op, dat hij het in zoverre met de heer van
Dongen eens is, dat, wanneer voeling wordt gehouden met buurtgemeenten
het een vicieuse cirkel wordt, waar je nooit uitkomt.
De voorzitter merkt op, dat het de bedoeling is, dat het hoofd van
gemeentewerken, zoveel mogelijk aantekening houdt van het aantal km.
dat door hem in het belang van de dienst wordt afgelegd.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat het dan ook in de lijn ligt, dat
b.v. het eerste jaar een vergoeding per afgelegde kilometer gegeven
wordt, om dan t.z.t. te komen tot een vaste vergoeding.
De voorzitter antwoordt, dat hij persoonlijk het meest voelt voor
een vaste vergoeding, mede op grond van administratieve overwegingen.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat het alleen zijn bedoeling is om te
voorkomen, dat het vergoedingsbedrag te hoog of te laag wordt vast
gesteld.
De heer K0EV0ETS merkt op, dat het ook bij de rijksambtenaren zo is,
dat een vergoeding per kilometer geldt.