5.
Toekenning
subsidie
reserve
rijkspolitie
met ingang
van het
.jaar 1962
tot veder
opzegging
Toekenning
extra sub
sidie, afd.
Oud-Gastel
Kath.Bond
van Bejaar
den en ge-
pension-
neerdea,
a.iv.het
.jaar 1962
tot weder
opzegging.
f. Schrijven van de groepscommandant van de rijkspolitie, alhier, dd.
6 juni 1962, houdende verzoek om ten behoeve van de reserve-rijks-
politie in deze gemeente, met ingang van het jaar 1962, een ge
meentelijk subsidie te verlenen o.m. voor de bestrijding van de
kosten van een bindingsavond, al dan niet in vereniging met het
beroepspersonee1
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten voor gemeld doel, te beginnen met het jaar
1962, tot wederopzegging, een jaarlijks subsidie toe te kennen van
100,
g. Schrijven van de afdeling Oud-Gastel van de Katholieke Bond van
Bejaarden en gepensionneerden dd. 3 mei 1962, houdende verzoek
om boven het normale jaarlijks subsidie van 2,-- per lid een
extra subsidie te mogen ontvangen voor het organiseren van een
St. Nicolaasmiddag, een Kerstviering, een Vastenavondviering,
een bijeenkomst in de vastentijd e.d.
De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstellen
aan de afdeling Oud-Gastel van genoemde Bond, vanaf 1 januari 1962,
boven het gebruikelijke subsidie van 2,-- per lid, gerekend naar de
toestand op 1 januari van het subsidiejaar, een extra jaarlyks subsi
die toe te kennen van 300»--) zulks tot wederopzegging.
De heer ROOSENDAAL vraagt of het verzoek betrekking heeft op alle
bejaarden van Oud-Gastel of alleen op de leden van de afdeling "Oud-
Gastel" van de bond van bejaarden en gepensionneerden.
De voorzitter antwoordt, dat laatstbedoelde omstandigheid in deze
van toepassing is.
Op de reactie van de heer ROOSENDAAL, dat derhalve de personen, die
niet in de bond zijn van dit extra subsidie niet profiteren, antwoordt
de voorzitter, dat dit vanzelfsprekend is, nu de afdeling het subsidie
voor haar leden aanvraagt.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat hij het dienstiger zou achten, dat
alle uitgaven, die de bejaarden hebben, gesubsidieerd zouden worden
op een zodanige wijze, dat aan alle verlangens kan worden voldaan.
Spreker verklaart er zich mede te kunnen verenigen, dat voor ditmaal
het extra subsidie wordt toegekend, doch geeft in overweging, nu het
in deze gaat over telkens terugkerende bijeenkomsten om in het vervolg
de wijze van subsidiëring nader te bezien.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders in omliggende
gemeenten een onderzoek hebben ingesteld op welke wijze de subsidiever
lening is geregeld en dat uit dit onderzoek is gebleken, dat het meren
deel van de betreffende gemeenten subsidieert door middel van een vast
bedrag per lid plus een bepaald bedrag voor het ontwikkelen van bijzon
dere aktiviteiten. Spreker brengt vervolgens onder de aandacht, dat
bij subsidiering, uitsluitend door middel van een vast bedrag niet de
zekerheid bestaat, dat de bijzondere aktiviteiten op sociaal en cultu
reel gebied zullen worden ondernomen. V/el blijft in dit geval de moge
lijkheid bestaan, dat, wanneer later uit de rekening blijkt, dat bepaal
de aktiviteiten achterwege zijn gebleven, wel maatregelen getroffen
kunnen worden, maar de controle wordt dan veel moeilijker. Op grond van
de overweging, dat, indien voor de bijzondere aktiviteiten een bepaald
bedrag beschikbaar wordt gesteld op eenvoudiger wijze controle kan wor
den uitgeoefend, zijn burgemeester en wethouders tot hun voorstel gekomen.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat het dus hierop neerkomt, dat de af
deling het bedrag van 300,-- per sé moet besteden voor bedoelde
bijeenkomsten en een eventueel overblijvend bedrag niet voor andere doel
einden mag aanwenden. Spreker verklaart van oordeel te blijven, dat het
juister is een hoger subsidie per lid toe te kennen, waaruit dan alle
uitgaven bestreden kunnen worden en verklaart er van overtuigd te zijn,
dat aan de bijeenkomsten behoefte blyft bestaan en dat naar zijn mening
niet behoeft te worden gevreesd, dat de bijeenkomsten niet gehouden
zullen worden.