4.
Toekenning
subsidie
Stichting
Katholiek
Militair
Vormings
centrum
te Voor
burg voor
het .jaar
12&.
e. Schrijven van de Stichting Katholiek Militair Vormingscentrum te
Voorburg, dd. 28 mei 1962, houdende verzoek om voor het jaar
1963 een subsidie, c.q. zo mogelijk een jaarlijks subsidie toe te
kennen.
De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstellen
afwijzend op het verzoek te beslissen, wat niet inhoudt, dat het colle
ge geen waardering heeft voor het werk, dat de stichting verricht in
het geestelijk belang van de militairen.
Spreker wijst er op, dat het afwijzend voorstel is vastgesteld op grond
van de overweging, dat door de gemeente de militaire tehuizen reeds
gesubsidieerd worden en dat het nu eenmaal niet mogelijk is alle in het
algemeen belang ondernomen aktiviteiten te steunen.
De heer AKKERMANS brengt onder de aandacht, dat hij de platonische
liefdesverklaringen van de voorzitter heel mooi vindt, maar dat hier
door de belangen van de militairen niet gediend worden.
Spreker herinnert aan zijn eigen diensttijd in het jaar 1903» hij de
spoorwegstaking, toen voor de militairen niets, maar dan ook niets
gedaan werd en aan de jaren van de eerste wereldoorlog 1914-1919» toen
dit evenmin het geval was, behoudens dan dat op de militairen een of
ander gezelschap werd losgelaten dat voordrachten verzorgde, die op
een zodanig laag peil stonden, dat door hem en enige andere militairen
hiertegen geprotesteerd is. Spreker wijst er op, dat nu een aantal jon
gens hun vaderlandse plicht in Nieuw Guinea vervullen en degene die er
nog niet zyn nog altijd de kans lopen daarheen gezonden te worden, het
naar zijn mening onverantwoord zou zijn, dat op dit gebied weer niets
gedaan wordt en stelt voor tot het verlenen van een gemeentelijk sub
sidie over te gaan.
De voorzitter antwoordt, dat hij voorop heeft gesteld, dat hij er van
overtuigd is, dat het vormingscentrum voor de militairen doeltreffend
werk verricht, maar dat het niet zo gezien moet worden, dat dit centrum
bepaalde bijdragen geeft aan de militairen in welke vorm dan ook, maar
dat het in deze gaat over het organiseren van z.g. gespreksbijeenkom
sten voor de militairen.
De heer AKKERMANS vraagt met welke bedoeling dit gebeurt.
De voorzitter antwoordt, dat het de bedoeling is om de militairen
op geestelijk gebied voorlichting te geven en wijst er op, dat zij deze
voorlichting ook krijgen in de militaire tehuizen.
De heer AKKERMANS merkt op, dat het nu juist het tegenovergestelde
is wat tijdens zijn diensttijd geboden werd, zodat naar sprekers mening
er alle reden voor is om dit vormingswerk te steunen.
De voorzitter antwoordt, dat de raad ten slotte de beslissing heeft
of al dan niet tot het verlenen van subsidie behoort te worden overge
gaan, doch dat het de taak van de voorzitter is om het voorzitter is
om het voorstel van burgemeester en wethouders nader toe te lichten.
Na een korte gedachtenwisseling vraagt de voorzitter of het voorstel
van de heer Akkermans gesteund wordt om tot toekenning van een gemeen
telijk subsidie over te gaan, waarop de heer MOÏÏRINGS en van REBBERGEN
bevestigend antwoorden.
Hierna wordt met 7 tegen 6 stemmen besloten voor het jaar 1963 een
gemeentelijk subsidie toe te kennen van 25,--.
Vóór stemden de heren: C. Jansen, van Bavel, Roosendaal, Akkermans,
Moeringsvan Rijsbergen en Vissenberg, tégen de leden: Koevoets, Mar-
celissen, L. Jansen, van Dongen, Vrolyk en Ernest.