3.
Afwijzende
beslissing
verzoek
Brabantse
stichting
Beeldende
Kunst en
Edelambacht
te Tilburg
om een ver
hoogd ge
meentelijk
subsidie.
Afw. besl.
verzoek
Stichting
Ned. Fed.
voor be
jaarden
zorg te
s-Hage
om een ge
meentelijk
subsidie
c. Schrijven van de Brabantse Stichting voor beeldende kunst en
edelambacht te Tilburg, dd. 28 mei 1962, nr, 680, houdende ver
zoek om het reeds eerder toegekende gemeentelijk subsidie van
25,per jaar te verhogen tot 50,per jaar. (prae-advies
nr. 62.051)
Nadat de voorzitter heeft opgemerkt, dat burgemeester en wethouders
geen termen aanwezig achten het by raadsbesluit van 50 juni 1958 toe
gekende subsidie van 25,-- te verhogen wordt zonder hoofdelijke stem-
ming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders beslo
ten afwijzend op dit verzoek te beslissen.
d. Schrijven van de Stichting Ned. Federatie voor bejaardenzorg
te s-Gravenhagedd. mei 1962, nr. 127» houdende verzoek een
gemeentelijk subsidie te mogen ontvangen van 25,--.
Be voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders van oordeel
zijn, dat, ofschoon deze federatie op haar terrein bepaalde aktivitei-
ten ontwikkelt, welke in algemene zin, ten aanzien van de bejaarden
zorg ongetwijfeld nuttig zijn, geen termen aanwezig zijn gunstig op het
verzoek te beslissen, nu de aktiviteiten, welke ontwikkeld worden
niet direkt het belang van deze gemeente raken en mede op grond van
de overweging, dat het aantal subsidieverzoeken steeds toeneemt en
het nu eenmaal niet mogelijk is alle nuttige aktiviteiten te steunen.
Be heer VAN BONGEN merkt op, dat het naar zijn mening in deze een
orgaan betreft, dat algemene richtlijnen geeft voor de bejaardenzorg
en dat de gemeente hiervan kan profiteren door te gelegener tijd te
informeren hoe bepaalde regelingen ten aanzien van de bejaarden elders
worden toegepast en dat hij het op grond hiervan wel raadzaam acht,
gelet op het geringe bedrag der subsidie ad 25,gunstig op het
verzoek te beslissen.
Be voorzitter antwoordt, dat de federatie zich hoofdzakelijk bezig
houdt met regelingen, die voor geheel Nederland gelden en o.m. be
treffen de opleiding en salariëring van bejaarden-verzorgsters en
bejaarden-helpsters en het geven van adviezen by de bouw van bejaar
dentehuizen. Spreker wijst er voorts op, dat burgemeester en wethouders
het standpunt hebben ingenomen, dat, nu deze gemeente by genoemde
aktiviteiten geen belang heeft en mede met het oog op de zo juist
vermelde omstandigheid, dat het aantal subsidieverzoeken steeds toe
neemt en dat met het subsidiebeleid op de eerste plaats rekening is
te houden met plaatselijke belangen, geen termen voor subsidiëring
aanwezig zyn.
Be heer VAN BONGEN merkt op, dat het hem niet bekend is hoe ver het
staat met de plannen om te komen tot verwezenlijking van een bejaarden
centrum en adviseert als deze plannen vastere vormen hebben aangeno
men, aan de federatie met het oog op het inwinnen van adviezen, een
gemeentelijk subsidie toe te kennen.
Be voorzitter antwoordt, dat, indien het plan kan worden verwezen
lijkt om een aantal bejaardenhuisjes te bouwen, de bouw hiervan dient
te geschieden overeenkomstig de richtlijnen, die gegeven worden door
het Ministerie van Volkshuisvesting en bouwnijverheid, zodat de fede
ratie hier geen bemoeiing mee heeft. Spreker vraagt vervolgens of de
heer van Bongen zich voorlopig met het advies van burgemeester en wet
houders kan verenigen en dat indien te zijner tijd mocht blijken, dat de
gemeente de federatie nodig heeft, een nader voorstel met betrekking
tot het verlenen van een gemeentelijk subsidie aan de orde wordt ge
steld.
Nadat de heer VAN BONGEN zich hiermede akkoord heeft verklaard,
wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten op het ingediende verzoek een af
wijzende beslissing te nemen.