9. Nu de heer Rademakers niet bereid is tot verkoop over te gaan, hebben burgemeester en wethouders zich beraden wat thans te doen staat. Het college is tot de conclusie gekomen, welke breedvoerig is omschreven in bovenaangehaald prae-advies. Spreker hoopt, dat de raad het voorstel van burgemeester en wethou ders zal aanvaarden. De heer VAN DONGEN merkt op, dat, nu gebleken is, dat de heer Rade makers niet genegen is grond voor de bouw van een ambtswoning te ver kopen, de commissie adviseert pogingen aan te wenden tot aankoop over te gaan van de woning van de Wed. Jansen, die gelegen is aan de Veer- kensweg. Spreker wijst er op, dat naar zijn mening het volumen van deze woning ruim voldoende is, dat de aanwezigheid van grond bij deze wo ning gelegenheid biedt voor het treffen van voorzieningen, die even tueel nodig zijn en dat ook de ligging van het pand, dat mogelijk een inwendige verbouwing zal moeten ondergaan, wel acceptabel is. Spreker verklaart er prijs op te stellen te mogen vernemen op welke gronden burgemeester en wethouders deze woning niet geschikt achten voor ambtswoning. De voorzitter antwoordt, dat de indeling van deze woning buitenge woon ongelukkig is en praktisch helemaal zal moeten worden uitgebroken om er iets goeds van te maken. De heer VAN DONGEN merkt op, dat het inderdaad nodig zal zijn om inwendige verbeteringen aan te brengen, maar daar het in deze een buitengewone soliede woning betreft zal uitwendig praktisch niets behoeven te gebeuren, terwijl voor het bijbouwen van een garage voldoende ruimte beschikbaar is. De voorzitter wijst er op, dat het een kwestie van gevoel is, waar de ambtswoning moet komen en geeft als zijn mening te kennen, dat hij de plaats, waar zich de woning van de Wed. Jansen bevindt voor ambts woning niet aantrekkelijk vindt. De heer MOERINGS merkt op, dat de commissie van het standpunt is uitgegaan, dat het de bedoeling was om, zo mogelijk, de beschikking te verkrijgen over bouwgrond, niet direkt in de kom gelegen en nu dit niet mogelijk is gebleken is de commissie op het idee gekomen van de woning van de Wed. Jansen, welke woning, zoals de heer van Dongen heeft opgemerkt, solied is gebouwd en waarvan toch wel een geschikte ambtswoning zou zijn te maken. Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat hij persoonlijk niet veel voelt voor een ambtswoning "buitenaf", doch dat hij op het eerder genoemde motief zich bij het oordeel van de commissie heeft neergelegd. Spreker merkt voorts op, dat hij het opgemaakte plan voor de bouw van een ambtswoning niet aanvaardbaar acht, daar hij de ontworpen wo ning te klein vindt. De voorzitter antwoordt, dat naar zijn nening de woning voldoende ruimte biedt en zeker ook geschikt is voor bewoning door een groter gezin. De heer AKKERMANS merkt op dat hij het plan niet onaardig vindt. De voorzitter antwoordt, dat de commissie welstandstoezicht te Breda, die het plan heeft beoordeeld, hierop geen enkele bemerking heeft gemaakt. De heer AKKERMANS wijst er op, met herinnering aan het door hem in de vorige vergadering ingenomen standpunt, dat het de voorkeur ver dient de tegenwoordige ambtswoning te handhaven en daaraan de nodige voorzieningen te treffen. De voorzitter antwoordt, dat deze kwestie in de vorige vergadering van alle kanten is bekeken en dat toen tot de slotsom is gekomen, dat het niet verstandig zou zijn hiertoe te besluiten, daar het dan toch een oud huis blijft en het te investeren bedrag zeer hoog zou zijn.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1962 | | pagina 26