- 10 -
De voorzitter antwoordt het hiermede eens te zijn,daar het zo gezien
moet v/orden,datindien aaii één gegadigde toestemming wordt gegeven,
andere gegadigden niet kunnen worden afgewezen.Spreker wijst er op,
dat,voor zover hem bekend thans drie verzoeken zijn ingediend,waar
van er een is ingewilligd en de beide andere verzoeken nog in onder
zoek zijn en dat verwacht wordt,dat ook deze verzoeken zullen worden
ingewilligd.
Mevrouw Akkermans blijft het onbegrijpelijk vinden,dat toestemming
is gegeven om zo'n lelijk geval daar neer te zetten,terwijl er toch
een schoonheidscommissie of iets dergelijks bestaat.
De voorzitter wijst er op,dat bedoelde commissie deze gevallen niet
behandelt.
Mevrouw Akkermans vraagt zich af wat de betreffende commissie dan wel
behandelt.
De voorzitter vestigt er de aandacht op,dat hij het met Mevrouw Ak
kermans wel eens is,dat de betreffende garage wel wat afsteekt bij
de ter plaatse aanwezige bebouwing en dat hij zal adviseren het ge
val een ander kleurtje te geven.
De heer Vissenberg merkt op,dat toch ook voor een garage een vergun
ning nodig is.
De voorzitter antwoordt,dat het inderdaad zo is,dat voor de oprich
ting van een garage een vergunning nodig is en om belanghebbende ter
wille te zijn geven burgemeester en wethouders ook deze vergunning,
nadat van de provincie de vereiste toestemming is verkregen.
De heer Vissenberg merkt op,dat het te Stampersgat is voorgekomen,
dat door de provincie geen recht van uitweg voor een garage is ver
leend en vraagt of het geval dat thans besproken wordt anders ligt,
maar dat dan toch in ieder geval een vergunning van de gemeente no
dig is.Spreker vraagt of in het geval,dat Mevrouw Akkermans aan de
orde heeft gesteld van gemeentewege vergunning is verleend.
De voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
Wethouder Vrolijk merkt,naarvaanleiding van de opmerking,datwanneer
de provincie aan een gegadigde vergunning verleent,het niet aangaat
aan andere gegadigden geen toestemming te verlenen,op(Jat de provincie
niet met twee maten,maar wel met drie of vier maten meet en licht dit
toe aan de hand van hetgeen hij zelf heeft ervaren,Spreker wijst er
op,dat hij met heel veel moeite toestemming heeft gekregen voor een
uitrit van 3% m,mits hij op de oude provinciale weg zou uitwegen,
terwijl het logisch geweest zou zijn als hij 5 meter verder op op de
de nieuwe weg had mogen uitwegen.In dit verband wijst spreker er op,
dat de heer Bierboomswiens pand eveneens aan de Roosendaalsebaan is
gelegen,het recht van uitweg heeft gekregen over een afstand van 6
a 7 meter,waartegenover spreker stelt twee andere gevallen nl. dat
van de buurman van de heer Bierbooms en van de familie Meeuwissen aan
wie zonder meer het recht van uitweg voor de door hen aan de Roosen
daalsebaan gebouwde woningen is geweigerd.
De voorzitter antwoordt,dat hem deze gevallen bekend zijn en wijst
er op,dat het thans gaat over het plaatsen van garages en dat het
zich laat aanzien,dat de nog in behandeling zijnde verzoeken zullen
worden ingewilligd.
De heer Ruijten merkt op,dat hij nog even wil terugkomen op de reeds
veel besproken Rijksweg no,17waaraan ook de pers veel aandacht heeft
besteed.Spreker stelt vast,dat de rijkswaterstaat er niet van door
drongen is,dat ter plaatse waar Rijksweg 17 de Roosendaalsebaan
kruist,de aanwezigheid van een viaduct dringend noodzakelijk is en
dat het jammer is te moeten vaststellen,dat de rijkswaterstaat van
bepaalde feiten eerst doordrongen wordtwanneer er een aantal slacht
offers is gevallen,wat naar sprekers mening op het bedoelde punt on
herroepelijk zal gebeuren,wanneer de weg geheel klaar zal zijn.
Spreker vraagt of het niet mogelijk is,dat alle omliggende gemeenten
bij de rijkswaterstaat een scherp protest indienen,teneinde te be
reiken,dat alsnog een viaduct ter plaatse aangelegd wordt.