29.
De voorzitter antwoordt, dat hij deze suggestie wil overnemen en
in het college van burgemeester en wethouders bespreken, maar dat hij
uit het college van burgemeester en wethouders geen mededelingen kan
doen zonder dat hij machtiging daartoe heeft ontvangen.
De heer van Dongen merkt op, dat hij het voorstel heeft gedaan ter
rechtvaardiging van de zienswijze in deze van het college en niet in
zijn eigen belang.
De heer Schijvenaars merkt op, dat ook hij het er niet mee eens
is, dat de woning aan de heer Jansen is toegewezen.
De voorzitter antwoordt, dat een ieder uiteraard vrij is om zijn
mening hierover te zeggen, maar dat het niet juist is de konklusie
te trekken, dat iemand van het college van burgemeester en wethouders
in deze een bepaalde persoon achteruit heeft gesteld. Spreker geeft
de verzekering, dat dit geenszins het geval is, ook bij hem niet, die
iedere dag geconfronteerd wordt meer dan de raad tezamen, met de
woningsituatie, die hij voldoende kan beoordelen.
De heer Vissenberg vraagt aan de voorzitter een brief te lezen,
die hij wil overhandigen.
De voorzitter antwoordt, dat hij geen behoefte gevoeld hiertoe
aanstonds over te gaan.
De heer Schijvenaars merkt op, dat op de thans gevolgde wijze de
noodgevallen nooit tot een oplossing komen.
De voorzitter antwoordt, dat dit wel het geval zal zijn, zodra de
woningen die in Stampersgat in aanbouw zijn, gereed zullen zijn.
De heer Schijvenaars merkt op, dat het te hopen is, dat er straks
weer niets anders tussen komt.
De voorzitter antwoordt, dat dit absoluut niet het geval zal zijn.
De heer Schijvenaars merkt vervolgens op het met de heer Vissenberg
eens te zijn, dat een commissie in het leven behoort te worden ge
roepen en dat het naar zijn oordeel aanbeveling verdient hierin ook
een paar vrouwelijke leden op te nemen.
De voorzitter antwoordt, dat deze kwestie nader zal worden beke
ken, maar dat het, indien hiertoe wordt overgegaan, in elk geval een
commissie van advies blijft.
De heer van Zundert merkt, zulks naar aanleiding van een berichtje
in de pers over de centrale verwarmingsinstallatie in de r.k. meisjes
school op, dat deze installatie prima werkt.
Hierna vraagt de heer van Zundert of het is toegestaan, dat raads
fracties in het gemeentehuis vergaderen.
De voorzitter antwoordt, dat, indien dit verzocht wordt voor het
houden van deze vergaderingen in het gemeentehuis een ruimte ter be
schikking wordt gesteld.
Wethouder Vrolijk merkt op eigenlijk niets te vragen te hebben,
maar dat hij meent namens de raad te spreken door de jonge woningbouw-
stichting "St. Bernardus" dank te brengen voor de door haar geleverde
prestaties door binnen een jaar na haar oprichting hier 12 woningen
te bouwen en hieraan een dankwoord toe te voegen aan het adres van de
grote industrie die dit mogelijk heeft gemaakt door een flinke finan
ciële bijdrage.
Wethouder Ernest merkt op, dat de door de heer Vissenberg gemaakte
opmerkingen over een rechtvaardige toewijzing van woningen door bur
gemeester en wethouders hem aanleiding geven er de heer Vissenberg
aan te herinneren wat deze in eigen familie heeft meegemaakt met be
trekking tot de voorwaardelijke toewijzing van een gemeentewoning in
afwachting van het vrijkomen van de woning van de werkgever van haar
man, welke woning nog steeds door de heer Paantjens bewoond wordt,
ten gevolge van het feit, dat de dochter van de heer Vissenberg zich
niet aan de gemaakte afspraak heeft gehouden om, zodra de woning van
de heer Blommerde zou zijn vrijgekomen, die aan de heer Paantjens was
toegewezen, de door haar tijdelijk betrokken gemeentewoning zou ver
laten en de woning van de heer Paantjens zou betrekken.