26.
De voorzitter antwoordt, dat het inderdaad in de bedoeling ligt
tot bestrating van bedoelde grondstrook over te gaan en dat de aan
wezige beplanting gehandhaafd kan blijven en dat met het oog op de
financiële konsekwenties nog een onderhoud zal plaats hebben met de
direktie van de B.B.A., daar de B.B.A. met het oog op het busverkeer
ter plaatse bij de bestrating van de grondstrook veel belang heeft.
De heer Ruijten merkt op, dat hij vernomen heeft, dat de B.B.A.
voornemens is om een aan de overkant gelegen strook grond, dat nog
braak ligt te bestraten met de bedoeling er een parkeerterrein van te
maken, waardoor bereikt wordt, dat de bewoners ter plaatse verlost
worden van de parkerende autobussen, die voortdurend voor hun wonin
gen staan en doet de suggestie, dat het mogelijk aanbeveling verdient,
dat deze bestrating tegelijkertijd wordt uitgevoerd.
Hierna merkt de heer Ruijten op, dat het naar zijn mening aanbeve
ling verdient, dat wordt overgegaan tot het bouwrijp maken van grond
voor de bouw van bejaardenwoningen en dat het volgend jaar een gedeel
te van het beschikbare bouwvolume voor dit doel wordt aangewend, ten
einde de beschikking te verkrijgen over normale woningwetwoningen die
dan voor gezinnen vrij gemaakt kunnen worden.
De voorzitter antwoordt, dat deze aangelegenheid de volle aandacht
van burgemeester en wethouders heeft en wijst op een tweetal moeilijk
heden die in deze nog tot een oplossing moeten worden gebracht, met
name de kwestie van de toegang tot het door de gemeente gekochte ter
rein, die thans nog niet aanwezig is, doch waarover onderhandelingen
worden gevoerd met de eigenaar van het perceel, op wie een beroep
moest worden gedaan voor het vestigen van het recht van servituut en
voorts de kwestie van de afwatering van het betreffende terrein in af
wachting van de uitvoering t.z.t. van het in bewerking zijnde riole
ringsplan voor de kon "Oud-Gastel". Spreker zegt te hopen, dat deze
moeilijkheden spoedig tot een bevredigende oplossing zullen kunnen
worden gebracht.
De heer Ruijten merkt verder op, dat hij nog graag even wil terug
komen op de in- en uitgang van de r.k. meisjesschool en wijst er op
deze aangelegenheid van alle kanten nog eens te hebben bekeken en dat
een ideale oplossing zou zijn te verkrijgen als een schoollokaal door
broken zou kunnen worden, wat nu eenmaal niet verantwoord is. Een an
dere mogelijkheid is aanwezig door nog een tiental meters verder de
Dreef in te gaan en dan recht toe recht aan op de hoek van de v.g.l.o.
school, daar dan achterom en dan uitkomen en dan een in- en uitgang
maken door de bestaande stenen muur. Spreker wijst er vervolgens op,
dat, indien in het uitbreidingsplan ter plaatse een strook geprojec
teerd is, het wellicht mogelijk is deze strook al aan te leggen en
van daaruit haaks op de speelplaats van de meisjesschool.
De voorzitter antwoordt, dat reeds een tekening is gemaakt om aan
de voorzijde van de school een zodanige wijziging aan te brengen, ten
gevolge waarvan het verlaten van de school door de kinderen zodanig
wordt geregeld, dat het gevaar aanzienlijk vermindert. Spreker wijst
er op, dat van de andere kant, indien een oplossing aan de achterzijde
van de school mogelijk is, hieraan ongetwijfeld aandacht behoort te
worden besteed, al.is in aanmerking te nemen, dat het vinden van een
zodanige oplossing niet zo eenvoudig is.
Niettemin wijst spreker er op, dat aan de door de heer Ruijten ge
dane suggestie aandacht zal worden besteed.
De heer Ruijten wijst er verder op, dat hem bij gelegenheid van
een rondleiding door het hoofd van de school gebleken is, dat reeds
verschillende verbeteringen aan deze school zijn aangebracht, maar
dat hem is opgevallen, dat in een van de leslokalen een verschrikke
lijke rioollucht was waar te nemen, afkomstig uit een riool, dat zich
blijkbaar onder dit klaslokaal bevindt. Spreker vraagt of geen maat
regelen kunnen worden getroffen om in deze toestand verbetering te
brengen.
De voorzitter antwoordt, dat deze omstandigheid hem niet bekend is,
doch dat hij hieraan aandacht zal besteden.