19.
De heer van Zundert merkt op, dat naar zijn mening niet het risi
co mag worden gelopen, dat, wanneer iemand plotseling voor het feit
komt te staan voor geen uitkering in aanmerking zou komen.
De voorzitter antwoordt, dat deze mogelijkheid inderdaad aanwe
zig is.
De heer van Dongen merkt op, dat het naar zijn mening op geen
overwegende bezwaren behoeft te stuiten, dat, indien zich een geval
voordoet, als door de heer van Zundert bedoeld wordt, een voolopige
uitkering plaatsvindt.
De voorzitter wijst er nogmaals op, dat uitbetalingen op grond
van een niet goedgekeurde verordening nu eenmaal niet geoorloofd zijn.
De heer van Dongen merkt op, dat hij het vreemd vindt, dat de
voorzitter eerder gezegd heeft, dat in afwachting van een definitie
ve regeling wel een voorschot kan worden verstrekt, terwijl hij
thans het standpunt inneemt, dat geen betaling kan plaats hebben als
er geen verordening is.
De voorzitter antwoordt, dat het in ieder geval zó is, dat bij
het ontbreken van een regeling geen betalingen kunnen plaats hebben,
al zal het in een voorkomend geval wel bezwaarlijk zijn hiertoe niet
over te gaan.
De heer Gelijns vraagt of het niet mogelijk is het voorstel van
burgemeester en wethouders aan te nemen en bij de inzending van de
verordening een begeleidend schrijven te voegen, waarin de bezwaren
van de raad worden uiteengezet.
De voorzitter antwoordt, dat ook wethouder Vrolijk in deze rich
ting een suggestie heeft gedaan. Spreker wijst er vervolgens op, dat,
nu het door de heer van Dongen gedane voorstel voldoende gesteund is,
tot stemming over dit voorstel kan worden overgegaan.
De herenvan Hassel en van Zundert merken op, dat, wanneer dit
voorstel voor belanghebbenden nadelige gevolgen kan hebben, zij met
dit voorstel niet kunnen meegaan.
De heer van Dongen merkt op, dat het allerminst in zijn bedoe
ling ligt om iemands belangen te schaden, doch dat het in deze gaat
over het wegnemen van onbillijkheden, die de regeling naar zijn
mening bevat en dat het hem om het even is op welke wijze dit be
reikt wordt.
De voorzitter antwoordt, dat het naar zijn mening het verstan
digst is de onwerp-verordening vast te stellen en aan het college
van gedeputeerde staten mede te delen, dat de raad het met de van
regeringswege gegeven richtlijnen niet eens is en dat er op aange
drongen wordt, dat de in artikel 2e lid, van de verordening aan
gegeven vergoeding van 10van de jaarwedde met een minimum van
500,-- gewijzigd wordt in 900,-- en de vergoeding van 12$, met
een minimum van 600,in 1100,
Nadat de heer van Dongen verklaard heeft zich hiermede te kun
nen verenigen, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de bij
prae-advies nr. 62.087 d.d. 6 november 1962 behorende ontwerp-
verplaatsingskostenverordening vast te stellen.
Toekenning uit- 15. Toekenning van een uitkering ineens over 1962 san het gemeente-
kering ineens personeel (prae-advies nr. 62.090).
over 1962 aan Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
het gemeente- zonder hoofdelijke stemming besloten de nog vast te stellen alge-
personeel mene maatregel van bestuur met betrekking tot de toekenning van een
uitkering ineens over het jaar 1962 aan het rijkspersoneel van over
eenkomstige toepassing te verklaren ten aanzien van het personeel
in dienst van deze gemeente.
Benoeming twee 16. Benoeming van twee leden van het Burgerlijk Armbestuur in ver-
leden Burger- band met periodieke aftreding (prae-advies nr. 62.093).
li.qk Armbestuur De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders in over
leg met het burgerlijk armbestuur de navolgende aanbeveling hebben
opgemaakt s
i