10.
nu blijkens mededeling van de oommissie van toezicht op de keurings
dienst in de kring Oudenbosch, waartoe deze gemeente behoort, de voor
het dienstjaar 1963 opgemaakte begroting een tekort aangeeft van
f 5*384»16, welk tekort in verband met reeds aangekondigde loonsver
hogingen in de eerstvolgende jaren nog zal toenemen en door gedepu
teerde staten geeist wordt, dat de begroting sluitend is.
De heer Rademakers merkt op, dat hij het niet op zijn plaats vindt,
dat het tarief voor de gezinsslachtingen verhoogd wordt, gezien de
moeilijkheden, waarin de varkenshouders thans verkeren. Spreker wijst
er op, dat de konklusie van de verhoging van dit tarief is, dat een
landarbeider, die wat veel voorkomt twee varkens genest heeft, het
ene varken met verlies moet verkopen en het voor zijn gezin bestemde
varken extra belast wordt met het verhoogde keurloon.
De voorzitter antwoordt, dat de kwestie van de gezinsslachtingen de
aandacht van burgemeester en wethouders gehad heeft, maar dat het niet
mogelijk is geweest deze buiten de verhoging te houden, daar aan deze
slachtingen het meeste werk verbonden is, nu zowel vóór als na de
slachting een keuring moet plaatshebben.
Spreker wijst er verder op, dat het door de commissie gedane voor
stel om tot verhoging van de keurlonen over te gaan reeds door de
andere tot de kring behorende gemeenten is aanvaard.
De heer Gelijns vraagt of het niet mogelijk is het tarief voor de
gezinsslachtingen te handhaven en dat voor de meerdere kosten die deze
slachtingen met zich brengen een subsidie berekend wordt.
De voorzitter antwoordt, dat dit ten enenmale onmogelijk is en dat
de niet verhoging van het besproken tarief alleen tot gevolg zal heb
ben, dat het tekort dat hierdoor ontstaat gezamenlijk door de deel
nemende gemeenten zal moeten worden gedragen, wat door het college
van gedeputeerde staten nu eenmaal niet wordt goedgekeurd, ook niet
zoals de heer Gelijns blijkbaar bedoelt als door de gemeente een bij
drage zou worden verleend in het nadelig saldo van de dienst, wat
tenslotte zou neerkomen op het verlenen van een verkapt subsidie,
waarop zeker geen goedkeuring verkregen zal worden.
De heer Koevoets vraagt of het niet mogelijk is om de voorgestelde
verhoging voor de gezinsslachtingen over te hevelen op de bedrijfs-
slachtingen.
De voorzitter antwoordt, dat dit naar zijn mening onredelijk zou
zijn, daar, zoals hij reeds opgemerkt heeft, de gezinsslachtingen
arbeidsintensiever zijn dan de bedrijfsslachtingen.
De heer Koevoets merkt op, dat hij steeds van mening is geweest,
dat de stad duurder is dan het platteland, maar dat hij thans tot de
konklusie komt, dat dit anders is nu in Roosendaal voor een huisslach
ting 5>in rekening wordt gebracht en te Oudenbosch een bedrag van
8,
De voorzitter antwoordt, dat, niettegenstaande deze aangelegenheid
te Roosendaal geheel anders ligt met het oog op de aanwezigheid van
het slachthuis, het hem bekend is, dat ook daar aan een rigoureuze ver
hoging van de keurlonen gewerkt wordt.
De heer Vissenberg vraagt wat de konsekwentie is als de raad het
voorstel met betrekking tot de verhoging van het tarief voor gezins
slachtingen niet aanvaardt.
De voorzitter antwoordt, dat hiervan de konsekwentie is, dat deze
aangelegenheid wordt voorgelegd aan het college van gedeputeerde sta
ten, nu de andere gemeenten het verhoogde tarief hebben aanvaard en
derhalve een geschil is ontstaan ten aanzien van de toepassing van de
gemeenschappelijke regeling.
De heer Vissenberg merkt op, dat hij tegen de voorgestelde verho
ging van het tarief voor de gezinsslachtingen is en dat de hogere in
stanties dan maar moeten uitmaken wat er gebeuren moet.