4. Maar aan de andere kant, toen we uw gemeente binnen kwamen rijden, brak ineens de zon door en toen heb ik gezegd tegen mezelf: Ja, die zon, die brengt vanmorgen toch eventjes die heerlijkheid, die heerlijke warmte naar voren en laat dan die zon een symbool zijn van geluk en de voorspoed van uw gemeente en van het geluk en de voorspoed die ik en mijn gezin in uw gemeente zal mogen hebben. En laten we niet stilstaan bij de donkerte van de regenbuien die vanmorgen toch wel het binnenkomen, althans de rit naar Oud-en Nieuw Gastel, enigszins hebben ontsierd. Ik zal mij, mijne heren, op dit moment ook niet inlaten met de vraag welke onlangs in een der vakbladen aan de orde werd gesteld op welke wijze een nieuw benoemde burgemeester in de nieuwe gemeente dient te worden ontvangen en of er van installatie of intreding moet worden gesproken en tevens vaststellende mijne heren, dat we deze buitengewone raadsvergadering nog wel zeer gaarne hadden willen houden in het nieuwe huis van de gemeente, alwaar de plaats ruimte echter iets te gering was om allen die deze openbare vergadering wensten bij te wonen, te bevatten en gaarne ook dank zeggend aan degenen die deze ruimte ter beschikking wilden stellen, moet in ieder geval wor den gecomstateerd, dat met mijn benoeming per 16 augustus 1961, is voldaan aan het bepaalde in de grondwetalwaar wordt gezegd, dat de voorzitter van uw raad ook buiten de leden van de raad om wordt benoemd door de Koning. Hare Majesteit de Koningin heeft bij haar besluit van 31 juli 1961, hetwelk u zojuist kenbaar is gemaakt hieraan voldaan en mij benoemd tot uw voor zitter. Gerekend vanaf 1736, toen Samuel Beekman tot Drossaert in uw ge meente werd benoemd, is tot heden met mijn benoeming, de 18e persoon met het burgemeesterschap van uw gemeente belast geworden. In de periode 1736 - 1961 is het langst het burgemeestersambt in uw ge meente bekleed door de heer Mastboom, n.l. van 1898 - 194-0, een periode dus van 42 jaren, waarna de opvolging volgde van mijn voorganger. Het past mij jegens Hars Majesteit de Koningin mijneerbiedige dank uit te spre ken voor het vertrouwen, dat zij in mij heeft willen stellen, door mij te benoemen tot uw raadsvoorzitter, tot uw burgemeester. Voorts breng ik dank aan Zijne Excellentie de Minister van Binnenlandse Zaken en zijn adviseurs, aan de Commissaris der Koningin in deze provin cie en aan hen, dis op enigerlei wijze hunne medewerking aan de tot stand- koming van deze benoeming hebben verleend. Ik kan u de verzekering geven, mijne heren, dat ik met deze benoeming zeer verheugd ben en dat ik in uw gemeente mijn werk met enthousiasme zal aanvangen. De taak van de burge meester is volgens de bepalingen van de gemeentewet een bestuurstaak. Want deze wet zegt immers, dat het bestuur van elke gemeente bestaat uit: de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemees ter. Elk dezer bestuursorganen hebben een taak te vervullen en anderzijds is noodzakelijk, dat een samenwerking plaats vindt, zodanig, dat hierdoor de belangen van de gemeente op de meest juiste wijze worden gediend. Zowel u als ik zijn aangewezen het algemeen belang van de gemeente te die nen, u als vertegenwoordigers van de bevolking en ik als voorzitter van uw raad, uiteraard beiden rekening houdende met de bevoegdheden, welke ons krachtens de wet zijn toegezegd. Bevoegdheden welke ook thans nog via circulaires van de zijde van de rijksoverheid wel enigzins worden beknot. Het is niet de bedoeling de autonomie van de gemeente in deze vergade ring verder aan de orde te stellen. Ik kan u wel de verzekering geven dat ik mijn uiterste best zal doen de belangen van de gemeente en haar inwoners zo goed mogelijk te behartigen en mij hiervoor geheel in te zetten. Vanzelfsprekend zijn wij allen mensen, mensen met onze gebreken en tekort komingen. Ik ben er achter van overtuigd, dat wij samen het goede zullen bereiken wanneer we een juist begrip en waardering ten opzichte van el kander hebben. Hiervoor zal enige tijd nodig zijn om dit te bereiken, omdat we op dit moment nog als vreemden tegenover elkander staan.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1961 | | pagina 78