Subsidie d. Schrijven van de Stichting Breda 1961 dd. 2 januari 1961 houdende
Stichting
Brodn 1961.
Subsidie
Afd.Stand-
daarbuiten
Kath.Bond
van Bejaar
den en Gepen-
sionneerden
voor het
jaar 1961
Subsidie f
Europa semi
narie te
Maastricht.
Vaststelling
vergoedings
bedragen per
leerling
voor het
jaar 1961
verzoek om een gemeentelijk subsidie te mogen ontvangen van 250,
(prae-advies nr. 61-3).
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten het gevraagde subsidie te ver
lenen.
e. Schrijven van de afdeling Standdaarbuiten van de Katholieke Bond van
Bejaarden en Gepensionneerden in het bisdom Breda dd. 9 januari 1961
houdende verzoek om .voor het jaar 1961 een gemeentelijk subsidie te
mogen ontvangen van 2,per in deze gemeente woonachtig lid van
die afdeling (prae-advies nr. 61-4).
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten het gevraagde subsidie te ver
lenen, berekend naar het aantal in deze gemeente woonachtige leden
van die afdeling op 1 januari 1961.
Schrijven van de Direkteur van het Europa Seminarie te Maastricht
houdende verzoek om voor de jaren 1961 t/m 1965 een gemeentelijk sub
sidie te mogen ontvangen van 25,per jaar (prae-advies nr.61-4).
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten het gevraagde subsidie te ver
lenen.
4.Vaststelling van de vergoedingsbedragen per leerling voor 1961 voor
de in deze gemeente gevestigde scholen voor bijzonder g.1.0v.g.1.0
en b.l.o. (prae-advies nr. 61-2)
De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstel
len de vergoedingsbedragen voor het jaar 1961 als volgt vast te
stellen:
a. het bedrag, bedoeld in het vijfde lid van artikel 101 der lager
onderwijswet 1920 voor het bijzonder gewoon lager onderwijs voor
de te Oud-Gastel gevestigde scholen op 42,50 per leerling;
b. het bedrag, bedoeld in het vijfde lid van artikel 101 der lager-
onderwijswet 1920 voor het bijzonder gewoon lager onderwijs voor
de te Stampersgat gevestigde scholen op 47,50 per leerling;
c. het bedrag, bedoeld in het vijfde lid van artikel 101 der lager
onderwijswet 1920 voor het bijzonder voortgezet gewoon lager on
derwijs op 60,per leerling en
d. het bedrag, bedoeld in het vierde lid van artikel 34 van het be
sluit buitengewoon lager onderwijs 1949 voor het bijzonder buiten
gewoon lager onderwijs i.e. het continu-onderwijs aan schippers
kinderen op 75,per leerling.
De heer Akkermans merkt op, dat hem uit een gesprek met hoofden van
scholen gebleken is, dat deze het standpunt innemen,dat het vergoeding
bedrag voor de lagere scholen 45,per leerling moet bedragen, om
een normale exploitatie van de school mcgelijk te maken en dat dit be
drag in de meeste andere gemeenten ook verstrekt wordt.
De voorzitter antwoordt, dat door burgemeester en wethouders het
vorig jaar een enquête naar de vergoedingsbedragen is ingesteld en dat
toen gebleken is, dat een bedrag van 40,per leerling in verschil
lende gemeenten niet eens gegeven wordt. Spreker wijst er op, dat,
indien de schoolbesturen zich met de vaststelling van het voorgestelde
bedrag, dat 2,50 hoger ligt dan het vorig jaar niet kunnen verenigen
bij gedeputeerde staten tegen fs-raadsbesluit in beroep kunnen komen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
- Verlenen van medewerking -