3. 9. van de Weled.gestr. Heer Freijters, oud-burgemeester van Roosendaal ca.; 10. van de Welod.gestr. Heer van der Meulen, oud—burgemeester van Ter- heijden en Teteringen; 11. van de Weled.gestr. Heer de Leeuw, directeur van de Rijksdienst van het Ministerie v. n Maatschappelijk Werk te 's-Hertogenbosch; 12. van de Weled.gestr, Heer Districtscommandant van de Rijkspolitie te Breda; 13. van de Weled. Heer P. Breugelmans, sekretaris van de stichting b.l.o. te Roosendaal; 14. van het Bestuur van de afd. Noord—Brabant van de Ver, van Nederlandse Gemeenten te 's-Hertogenbosch; 15. van de Weled. Heer Kerremans, onderwijzer aan de R.K.Schippersschool alhier. Hierna merkt wethouder Vrolijk op, dat hij een opgaaf heeft ontvangen van de personen, die de burgemeester wensen toe te spreken. Achtereenvolgens verkrijgen het woord: de Zeer Eerw. Heer M.W.Janssens, Pastoor te Oud-Gastel, de Ueleerw. Hoor Ds. Te Winkel te Kruisland; de Zeer Eerw. Heer J. Lips, Pastoor te Stampersgat, de Edelachtb. Heer Mr. A.J.M. Eikhuizen, burgemeester van Halsteren, de Edelachtb, Heer F.A.J. van Oers, burgemeester van Oosterhout, de Edelachtb. Heer B. Funk, bur gemeester van Oudenbosch, de heer P.F.A.Akkermansvoorzitter van de R.K. Middenstandsvereniging te Oud-Gastel, de heer A. van Hassel, voorzitter van de K.A.B. te Oud—Gastel, de heer C. van Sprundel, voorzitter van het Oranje-comité te Oud—Gastel en de heer J. van Sprundel, voorzitter van het Oranje-comité te Stampersgat, die de navolgende toespraken houden: Zeer Eerw. Heer Pastoor M.W. Janssens. "Edelachtbare heer Burgemeester, Mevrouw, dames en heren. In de anderhalf jaar, die ik hier in Oud—Gastel nu ongeveer als pastoor sta, ben ik meer dan te voren tot de vaste overtuiging gekomen, dat hot nuttig-, doch niet 'alleen nuttig maar ook noodzakelijk is, dat er een goede samenv/erking bestaat tussen de geestelijke en wereldlijke autoriteiten en ik wil u mede namens mijn collega, pastoor van Stampersgat en ook namens alle kapelaans, hartelyk danken voor de sympathieke samenwerking, die ik in het afgelopen jaar van u heb mogen ondervinden. U hebt in uw afscheids woord wel gezegd: "Ik heb het niet iedereen noor de zin kunnen maken, want ik heb fouten gemaakt en ik heb misschien verkeerd gedaan". Maar burgemees ter, wij moeten maar denken, wanneer men aan de weg werkt heeft men veel bekijks. Ik voor mij heb het devies eigenlijk overgenomen, dat ik meermalen bij u op het oude raadhuis heb gelezen: "Wie can 't maecken dat niemandt 't sal laecken." Wanneer wij overtuigd zijn, dat wij onszelf inspannen om alles zo goed mogelijk te doen, nu, dan mogen wij niet omzien maar dan moeten wij werken, zoals wij menen dat wij het goed doen. Ik dank u burgemeester, voor het vele goeds dat u op godsdienstig en kultureel gebied hier in Oud-Gastel hebt tot stand gebracht. Mogen de vruchten daarvan nog vele jaren voortleven. En niet alleen u,maar ook Mevrouw Hofland wil ik hartelijk danken voor het vele, dat zij als voor zitster van de K.A. hier in Oud-Gastel heeft gedaan. Telkens, wanneer er officiële gebeurtenissen waren, dan was het Mevrouw Hofland, die het woord moest voeren en alles moest organiseren tot welslagen van deze feeste lijkheden. Burgemeester en Mevrouv/ Hofland, hartelijk dank voor alles. Wij hebben deze morgen een H. Mis opgedragen van dankbaarheid voor de zegen die O.L. Heer u geschonken heeft in de jaren, dat u burgemeester was, maar onder de H. Mis heb ik tevens Gods zegen gevraagd voor u en uv>r gezin voor de toekomst. Moge Gods zegen met u zijn en moogt ge samen met uw prezin nog vele gelukkige jaren doormaken.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1961 | | pagina 36