BUITENGEWONE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
op zaterdag 29 april 1961 om 14.30 uur in de
hal van de schippersschoolVeerkensweg 13,
ter gelegenheid van het afscheid van de
Edelachtbare Heer H.J.M. Hofland.burgemees -
ter dezer gemeente, wegens het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd.
Opening.
Notulen.
Verlening
eervol ont
slag aan H.
J,M.Hofland
als ambte
naar van de
burgerlijke
stand.
Toespraak
voorzitter.
Voorzitter is de Edelachtbare Heer H.J.M. Hofland, burgemeester.
Tegenwoordig zijn de leden: L.P. Vrolijk, P. Verholen, F.A. Akkermans,
L.C. Moerings, W. Vissenberg, J.M, Roosendaal, jPKoevoets, C.Jansen,
A. Ernest, L.Jansen, P.W. Schijven en A.J. Marcelissen.
Afwezig wegens ziekte het lid A, van Rijsbergen (met kennisgeving).
Sekretaris is H.J. van Mechelen.
De voorzitter opent de vergadering om 14,45 uur met de christelijke
groet, heet de leden van de raad en de genodigden hartelijk welkom en
stelt aan de orde:
1. Notulen van de vergaderingen gehouden op 6 maart 1961 en 16 maart
1961
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten de vaststelling van deze notulen aan te houden tot de
volgende vergadering.
2. Schrijven van de Edelachtbare heer H.J.M. Hofland, burgemeester dezer
gemeente, dd. 1 april 1961houdende verzoek hem, in verband met het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, met ingang van 1 mei 1961
ontslag te verlenen als ambtenaar van de burgerlijke stand dezer ge
meente. (prae-advies nr. 61.28)
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten het gevraagde ontslag eervol te
verlenen, onder dankzegging voor de bewezen diensten.
Hierna houdt de voorzitter de volgende toespraak:
Heren leden van de gemeenteraad,
Dames en Heren genodigden.
Toen ik geleidelijk aan mijn 65ste verjaardag zag naderen, kwam, in verband
daarmee, vanzelf de gedachte in mij op aan de dag waarop ik mijn ambt als
burgemeester zou moeten neerleggen.
U zult begrijpen, dat ik, waar ik dit ambt steeds met zeer veel genoegen
heb vervuld, tegen deze dag van afscheid heb opgezien als tegen een moei
lijk af te sluiten stroom van komen en gaan van mensen, die hulp kwamen
inroepen en het plaatsen van een dam tussen alle zorgen voor de grote ge
meenschap, die aan mij was toevertrouwd en het gaan leven als pensioenge
rechtigde.
De tijd snelt echter voort en zo is dan het tijdstip van afscheid (naar
mijn smaak veel te vroeg) aangebroken.
Wanneer men een mijlpaal bereikt heeft, slaat men meestal een terugblik
op het verleden. Door mij is dat vanzelfsprekend ook gedaan.
En als ik dan het verleden in mijn geest voorbij liet gaan, meende ik
dat er in hoofdzaak reden tot dankbaarheid aanwezig was, voor het vele
goede, dat de thans afgesloten periode heeft gebracht.
Ik wil mij daarom beperken tot het spreken van een woord van dank.
Mijn dank gaat dan op de eerste plaats uit naar Prinses Wilhelmina, toen
Koningin, die mij in 1934 benoemde tot burgemeester van Baarle-Nassau en
per 1 mei 1940 tot burgemeester van Oud-en Nieuw Gastel.
Dank aan Koningin Juliana, die mij herbenoemde, dank aan de Ministers
en Kommissarissen der Koningin, die mij voor de benoeming hebben voorge
dragen, want door Haar en hen ben ik in de gelegenheid gesteld geworden
om het mooie ambt van burgemeester gedurende meer dan 26 jaren te bekleden.