- 7 -
Goedkeuring
begroting
burgerlijk
armbestuur
voor het
.jaar 1962.
15.
Vastelling 16.
van de begro
ting van het
gemeentelijk
woningbedrijf
en van de ge
meentebegro
ting voor
het dienst
jaar 1961 en
wijziging van
die begroting.
Goedkeuring van de begroting van het burgerlijk armbestuur voor het
jaar 1962 en toekenning van het gemeentelijk subsidie voor dat jaar
(prae-advies no. 61-21).
De voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstellen
deze begroting,sluitende in ontvangst en in uitgaaf, voor wat de
gewone dienst betreft op een be drag van 94.268,20 en voor wat
de kapitaaldienst betreft op een bedrag van 964,eveneens in
ontvangst en in uitgaaf,goed te keuren,onder vermelding,dat wegens
gemeentelijk subsidie is geraamd een bedrag van 82.000,
Spreker vestigt er de aandacht op, dat het hogere subsidie in
hoofdzaak toe te schrijven is aan de steeds hogere verpleegprijzen
in de inrichtingenwaar armlastige patiënten verpleegd worden en
wijst erop, dat in een enkel geval zelfs een bedrag van circa
f 20,per dag verschuldigd is.
De heer Vissenberg merkt op, dat hij met de voorzitter van het
burgerlijk armbestuur een onderhoud heeft gehad, en dat hij bij die
gelegenheid heeft vastgesteld, dat in sommige gevallen in een met
name door hem genoemd geval nogal royaal met geld wordt omgespron
gen.
De voorzitter verklaart een geheel andere mening te zijn toege
daan, wat ook hieruit moge blijken, dat wij telkens te horen krijgen,
dat elders veel hogere uitkeringen gegeven worden.
Spreker geeft de heer Vissenberg in overweging,om, indien hij
klachten heeft, deze aan het bestuur kenbaar te maken.
De heer Ernest merkt op, dat het nu eenmaal z6is,dataan de sterk
verhoogde verpleegprijzen in inrichtingen niets te veranderen valt.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten aan de door het bur
gerlijk armbestuur ingediende begroting voor het dienstjaar 1961
goedkeuring te verlenen.
De heer Vissenberg verzoekt aantekening, dat hij geacht wil wor
den tegen deze begroting te hebben gestemd.
Vaststelling van de begroting van het gemeentelijk woningbedrijf
en van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1961 en wijziging
van die begroting.
De voorzitter vraagt of de commissie in wier handen deze begro
tingen in e en vorige vergadering zijn gesteld ter fine van onder
zoek en rapport zich van haar taak heeft gekweten.
De heer Marcelissen, lid en voorzitter van gemelde commissie
rapporteert, dat de commissie bestaande uit de heer Schijven en
hemzelf (de heer Moerings was wegens ziekte verhinderd aan het
onderzoek deel te nemen) op dinsdag 14 maart 1961 beide begrotingen
aan een onderzoek heeft onderworpen en hierop geen op- of aanmer
kingen heeft, zodat hij namens de commissie voorstelt zowel de be
groting van het gemeentelijk woningbedrijf als van de gemeentebegro
ting voor het dienstjaar 1961 vast te stellen, zoals deze door
burgemeester en wethouders zijn opgemaakt.
De voorzitter zegt de commissie dank voor het uitgebracht rapport
en de verrichte werkzaamheden, waarna spreker het volgende opmerkt.
"De in de gemeentebegroting geraamde uitgaven betreffen voor het
merendeel bij de wet aan de gemeente opgelegde verplichtingen,ter
wijl een aantal uitgaafposten het gevolg zijn van he t in de afgelo
pen jaren gevoerde gemeentelijk beleid. Een belangrijk hoofdstuk
is ongetwijfeld dat wat betrekking heeft op het onderwijs. Het to
tale uitgavencijfer is 241.000,terwijl daartegenover slechts
een bedrag van 49.000,in ontvangst is geraamd.
Voor verschillende in 1961 uit te voeren plannen zijn niet vol
doende reade cijfers bekend om reeds thans met definitieve voor
stellen dienaangaande te komen.
- Voor ieder plan -