3.
Afwijzende
"beslissing
verzoek
stichting
Brabants Con
servatorium
te Tilburg
om een ver
hoogd sub-
sidie
Toekenning
Subsidie
afdeling
Oud-Gastel
Kath.Bond
Bejaarden
en Gepen-
sionneer-
den voor
1962.
c. Schrijven van de Stichting Brabants Conservatorium te.Tilburg, dd.
15 november 1961 Nr. B.C.M. 1019/pm/SV", houdende verzoek om het
bij raadsbesluit van 17 oktober 1960 toegekende subsidie van
100,-- per jaar en per uit deze gemeente afkomstige leerling te
verhogen tot 300,-- per jaar per uit deze gemeente afkomstige
leerling en bovendien een subsidie toe te kennen van 0,10 li
f 0,15 per inwoner (prae-advies nr. 61.136)
Be voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders van oordeel zijn
dat het met het oog op de begrotingspositie niet verantwoord is dit ver
zoek in te willigen. Spreker wijst er op, dat het aantal subsidieverzoeken
steeds toeneemt en dat het subsidiebeleid er op gericht moet zijn dat de
aan de plaatselijke verenigin^nfcoegekende subsidies, zoveel mogelijk ge
handhaafd kunnen worden.
De heer KOEVOETS verklaart de mening van burgemeester en wethouders,
voor wat dit subsidieverzoek betreft, niet te delen. Spreker wijst er op,
dat naar zijn mening het Brabants Conservatorium is te beschouwen als een
muziekhogeschool en dat, indien het gevraagde subsidie niet verleend wordt
de kans bestaat, dat de leerlingen uit deze gemeente, die het conservato
rium bezoeken hiervan nadelige gevolgen zullen ondervinden, wat zeker te
betreuren zou zijn, daar de gemeente er trots op moet zijn, dat leerlingen
uit de gemeente het conservatorium bezoeken. Voorts mag wel ter dege in
aanmerking worden genomen, dat van de betreffende leerlingen grote finan
ciële offers gevraagd worden. Spreker stelt voor het gevraagde subsidie
van 300,per uit deze gemeente afkomstige leerling te verlenen, mede
op grond van de overweging, dat aan andere hogescholen zo ontzettend veel
gegeven wordt.
Naar aanleiding van deze laatste opmerking van de heer KOEVOETS merkt
de heer AKKERMaNS op, dat hij steeds gemeend heeft, dat andere hogescholen
maar weinig ontvangen.
De voorzitter beaamt de opmerking van de heer Akkermans en wijst er ver
volgens op, dat de heer Koevoets niet de gevolgtrekking mag maken, dat,
indien het subsidie op 100,-- gehandhaaft blijft, de betreffende leer-
lingenlingen hiervan de dupe zullen worden.
De heer VAN DONGEN merkt op, dat hij het met burgemeester en wethouders
eens is, dat er geen termen aanwezig zijn het gevraagde subsidie van
0,10 a 0,15 per inwoner te verlenen. Echter verklaart hij van oordeel
te zijn, dat het verlenen van een subsidie van per uit deze ge
meente afkomstige leerling gerechtvaardigd is, temeer omdat het tenslotte
maar over enige personen uit deze gemeente gaat, die het conservatorium
bezoeken. Op grond hiervan verklaart hij het voorstel van de heer Koevoets
te ondersteunen.
De voorzitter brengt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethou
ders om het bij raadsbesluit van 17 oktober i960 toegekende subsidie van
100,-- per uit deze gemeente afkomstige leerling te handhaven in stem
ming, dat met 8 tegen 4 stemmen wordt aangenomen. Voor stemden de ledens
Akkermans, Moeringsvan Rijsbergen, Vissenberg, Marcelissen, L.Jansen,
Vrolijk en Ernest, tegen de ledens C. Jansen, Koevoets, Roosendaal en
van Dongen.
d. Schrijven van de afd. Oud-Gastel van de Katholieke Bond van Bejaar
den en Gepensionneerden dd. 6 december 1961houdende verzoek om
ook voor het jaar 1962 weer voor een gemeentelijk subsidie in aan
merking te mogen komen, (prae-advies nr. 61.140)
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten aan genoemde afdeling voor het jaar 1962
een gemeentelijk subsidie te verlenen van 2,-- per lid, berekend naar
het aantal leden op 1 januari 1962.