- 8 -
Yoor het bedrag van 124.000,waarover het thans gaat hadden indien
het Waterschapsbestuur tijdig orde op zaken had gesteld,alle polderwegen
gereconstrueerd kunnen worden.
Aangezien een gedeelte van de wegen,waarover het thans gaat ,ook voor
de gemeente van belang is, zijn burgemeester en wethouders van oordeel
dat het verlenen van een bijdrage van 80.000,verantwoord is.
Spreker wijst er vervolgens op, dat hierdoor een zware last op het ge
meentelijk budget gelegd wordt en brengt onder de aandacht,dat de jaar
lijkse last voor de reeds gereconstrueerde gemeentewegen reeds circa
55.000,bedraagt, terwijl het hiervoor geinvesteerde bedrag
f 385.000,bedraagt. De jaarlijkse last zal, indien een bijdrage ver
leend wordt van 80.000,-- met 11.832,toenemen en bij een bijdrage
van 124.000,-- met circa 18.000,— per jaar.
Spreker wijst voorts op de gewijzigde financiële verhouding tussen het
rijk en de gemeenten, tengevolge waarvan met ingang van 1 januari 1961
de gemeenten in haar eigen huishouding zullen moeten voorzien en dat,
indien een zwaardere last dan 80.000,-- aanvaard wordt, de kans groot
is dat in de naaste toekomst vele andere activiteiten achterwege zullen
moeten blijven.
Tenslotte brengt spreker onder de aandacht, dat, indien een bijdrage
van 80.000,verleend wordt, de gemeente een zeer coulante houding
tegenover het waterschap "Heerjansland" aanneemt.
De heer Ernest en Marcelissen merken op, dat zij het niet billijk vinden
dat een bepaalde categorie van ingezetenen met de reconstructie -kosten
worden belast, daar deze groep wegens waterschapslasten reeds zodanige
bijdragen verschuldigd zijn, dat deze reeds thans veel te hoog zijn.
Ook de heer Koevoets verklaart van oordeel te zijn, dat het billijker
is, dat de gehele gemeenschap in de kosten bijdraagt dan alleen de inge
landen van het waterschap.
De heer Ernest wijst er op, dat het voor de mensen die aan de betref
fende wegen wonen een onhoudbare toestand is en dat het treffen van voor
zieningen niet achterwege mag blijven, ook al eist dit een flink finan
cieel offer van de gemeente.
De voorzitter antwoordt, dat bij het bepalen van oen standpunt in deze
in aanmerking is te nemen, dat, voor wat het niet tijdig reconstrueren
van de betreffende wegen de verantwoordelijkheid niet bij de gemeente,
doch bij het waterschap berust.
Wethouder Vrolijk merkt op, dat hij als gemeentelijke afgevaardigde de
vergadering van ingelanden van het waterschap heeft bezocht en de indruk
heeft gekregen, dat, indien de bijdrage op80.000,wordt vastgesteld
aan de wegen niet veel zal gebeuren. Aan verhoging van de lasten kan door
het waterschap niet worden gedacht, daar alleen de wegenomslag reeds
11, f 12,-- per ha. bedraagt. Spreker wijst ervervolgens op, dat
hij naar aanleiding van de mededelingen in bedoelde vergadering de kwestie
van de gemeentelijke bijdrage in een vergadering van burgemeester en wet
houders nader heeft besproken, doch het voorstel om een gemeentelijke bij
drage te verlenen van 80.000,-- is in die vergadering gehandhaafd.
De heer Moerings merkt op, dat over de noodzakelijkheid om de verbete
ring van de betreffende wegen zo spoedig mogelijk ter hand te nemen wel
geen verschil van mening zal bestaan en verklaart van oordeel te zijn,
dat niet alle schuld bij het waterschap is, daar vroeger ook in verband
met de ruilverkaveling geen subsidie kon worden verkregen.
De voorzitter geeft in overweging niet te haastig te-werk te gaan en
stelt voor met de beslissing te wachten, totdat binnenkort de gemeentebe
groting voor het dienstjaar 1961 aan de orde komt.
Ook wethouder Vrolijk acht het verstandiger de begrotingsvergadering af
te wachten.
^De heer Vissenberg verklaart van mening te zijn, dat er een middel te
vinden moet zijn om het bedrag van 44*000?-- te overbruggen, nu in de
gemeente gevestigde bedrijven zeer veel belang bij de verbetering van ge
noemde wegen hebben, terwijl spreker van mening is, dat bovendien nog
vrijwillige bijdragen van derden te verwachten zijn.
- De heer Moerings -