- 2 - het Provinciaal Opbouworgaan te Tilburg; het E.T.I, te Tilburg; de Direkteur van openbare werken te Breda; de Direkteur van S.O.B.I. (Stichting ontwikkeling Brabantse Industrie); de heer Jacobs te Breda namens de K.A.B.; de heer Weiten te Tilburg namens de N.C.B. de heer Assmann te Roosendaal, lid van de 2e Kamer der Staten Generaal; de heer van der Schrieck, voorzitter van de Kamer van Koophandel te Breda; de gemeentesekretaris van Breda Mr, van Woensel en de sekretaris van het opbouworgaan Mr. Kuijpers zijn als sekretaris aan de stichting toegovoogd. Toen ik de vorige week van deze plannen hoorde, heb ik gemeend, dat ook Oud-en Nieuw Gastel, gezien zijn gunstige ligging, daarvan slechts voordeel kan trekken. Aangezien ook gij, leden van de gemeenteraad, ongetwijfeld belangstelling voor dit plan zult hebben, heb ik u bijeen geroepen om uw mening hierover te vernemen. Nu deze gemeente vooralsnog niet in de kosten behoeft bij te dragen, kan volstaan worden met een adhaesie-betuiging aan do doelstellingen van de stichting (i.o.) '"Welvaartsbevordering Groot-West-Brabant De voorzitter merkt vervolgens op, dat de initiatiefnemers zich heb ben laten leiden door de navolgende overwegingen: 1. Een laag welvaartsniveau is vanouds kenmerkend geweest voor Weste lijk Noord-Brabant. In hoofdzaak wordt dit veroorzaakt door een groot tekort aan werkgelegenheid, dat zich manifesteert in een om vangrijke pendel naar andere delen van Noord-Brabant en overig Neder land en in permanent optredende vertrekoverschotten. Het beeld van de werkgelegenheid wordt verder overwegend bepaald door een grote structurele werkloosheid welke zich ondanks bijzon dere overheidsmaatregelen blijvend heeft gehandhaafd. In het kader van de industrialisatie van Noord-Brabant na 194-5 is West—Brabant sterk achtergebleven bij andere delen van de provincie. De uitbreiding van de werkgelegenheid in dit gebied is niet in staat geweest de normale groei van de beroepsbevolking op te vangen en heeft ook niet de afvloeiing van arbeidskrachten uit de landbouw kunnen vervjerken. In de periode 1950-1957 werd de industriële werkgelegenheid met slechts 1100 arbeidsplaatsen uitgebreid. Hiertegenover stond een groei van de beroepsbevolking van 2500 personen en een teruggang van de agrarische werkgelegenheid van 6000 personen, welke ruim 32% bedroeg van het in ^950 nog aanwezige aantal arbeidsplaatsen. 2. Tussen deze slechte economische situatie en de gunstige ligging van West-Brabant te raidden van de grote industriële agglomeraties van West-Europa bestaat eer duidelijke discrepantie. Deze wordt veroor zaakt door het ontbreken van goede ontsluitingsraogelijkheden, In tal van opzichten zijn er tekorten in de weg- en waterverbindin gen met le omliggende industriële centra, als gevolg waarvan de ont wikkeling van de industrialisatie wordt belemmerd. Voor de oplossing van het probleem van de verkeersgeografische ont sluiting is een spoedige beslissing ten aanzien van de Schelde-Rijn- verbinding en van tal van andere daarmee samenhangende verbindingen een wezenlijke voorwaarde. Daarnaast zal de uitvoering van bestaande plannen tot verbetering van het wegen- en waterwegennet voor de infrastructuur van het ge bied belangrijke gevolgen hebben. - 3. Het provinciale welvaartsplan -

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1960 | | pagina 23